Inleidende lezing op André Demedts en Demedtsmuseum voor
Marnixring Kortrijk Broel & Kleikop (7 mei 2015)
Geachte Marnixring leden, Beste cultuurvrienden,
Welkom in de pittoreske plattelandsparochie Sint-Baafs-Vijve, aan de Leie. Het doet me veel plezier dat ik u namens de raad van bestuur van het André Demedtshuis hartelijk welkom mag heten op deze Demedts-avond. Normaal geef ik op dit soort avonden een dynamische rondleiding in het André Demedtshuis, maar door de kleinschaligheid in ons huis van vertrouwen is dat niet mogelijk met dit soort grote groepen. Vandaar geef ik eerst hier een algemene inleiding op het leven en werk van André Demedts en op het André Demedtshuis, daarna bezoeken we het Demedtshuis zelf.
Als u mij even een zijsprong toestaat. Het is met héél veel trots dat ik als voorzitter van de Wielsbeekse heemkring kan zeggen dat we hier – in OC Den Aert – binnenkort het prachtige gerestaureerde glasraam dat u achter mij ziet officieel inhuldigen in samenwerking met de gemeente Wielsbeke. Den Aert werd in 1910 gebouwd als parochiezaal. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het een noodkerk, nadien terug parochiezaal en later bibliotheek en zelfs jeugdclub. Het enige dat eigenlijk nog
herinnerde aan de oorspronkelijke religieuze functie was een glasraam achteraan deze zaal. Het glasraam werd in 2009 bij renovatiewerken herontdekt en was toen bijna volledig beschadigd.
Het was op aanraden van onze heemkring dat het gemeentebestuur van Wielsbeke het oorspronkelijke glasraam in zijn volle glorie liet herstellen door Group Monument, naar analogie van het originele ontwerp uit het Atelier Coucke uit Brugge waar het in 1904 werd vervaardigd. Het glasraam was oorspronkelijk bedoeld voor de parochiekerk hier, maar het is daar dus nooit terechtgekomen. De restauratiewerken zijn onlangs afgerond, en het glasraam kan nu opnieuw in al zijn pracht bewonderd worden. De officiële opening vindt overigens plaats op vrijdag 10 juli tijdens de Guldensporenviering hier in OC Den Aert, in aanwezigheid van Vlaams minister van cultuur Sven Gatz.
Terug naar Demedts, beste vrienden. Waarom ben ik als prille twintiger gefascineerd geraakt door André Demedts? Ik ben er eigenlijk een beetje ingerold, door toeval. Ik heb altijd een zwak gehad voor
underdogs–vergeef mij het Engelse woord. En een kleine 20 jaar na zijn overlijden was Demedts zo’n figuur. Van nationale schrijversheld tot vergeten lokale figuur. Toen ik als ijverige Vlaming met een groot hart voor de Frans-Vlaamse zaak ontdekte dat mijn dorpsgenoot zich daar belangeloos voor ingezet heeft, werd de fascinatie zo groot dat ik bijna niet anders kon dan mij verdiepen in zijn leven en werk. Wat het resultaat daarvan was, hou ik nog even voor mezelf. Want waarschijnlijk – maar het zou eigenlijk niet mogen bij dit publiek – kan ik best nog even kort de figuur van Demedts schetsen. Wie was hij dat hij bij leven zoveel roem kreeg, maar na zijn dood bijna in de vergetelheid geraakte?
“Ik ben wat verwonderd over de bedrijvigheid omtrent mijn persoon. Weet je, ik leen alleen maar mijn naam uit aan een lovenswaardig initiatief. Ik hoop dat dit huis dat mijn naam draagt, een centrum wordt en blijft waarin jonge mensen elkaar ontmoeten, maar waar ook bejaarden komen die mogen spreken en die zeker zullen luisteren. Dat het een symbool moge zijn voor alle mensen, die over alle verschillen heen, toch één en hetzelfde verlangen hebben: een beetje gelukkig zijn.”
André Demedts sprak krachtige woorden tijdens de opening van ‘zijn’ huis op 30 september 1983. Uit zijn woorden blijkt eenvoud: wel tevreden met de waardering, maar vooral ook willen dat anderen – zoals ikzelf al die jaren later – er gelukkig worden, door ontmoeting, door uitwisseling van gedachten. Het ligt helemaal in de lijn van wie André Demedts was: een inspirator.
Nog een citaat:
“Wij kunnen geen armoe verdragen, ons volk niet zien verloren gaan en we hopen dat er een eeuwigheid bestaat, waar we gelukkig kunnen zijn.” Met zo’n granieten uitspraak heb je hem ten
voeten uit: André Demedts, een oer-Vlaamse auteur en culturele spilfiguur. André werd op 8 augustus 1906 op de ouderlijke hoeve De Elsbos in Sint-Baafs-Vijve geboren. Die Elsbos is eind 2014 – ondanks
bezwaarschriften van vzw André Demedtshuis – gesloopt. Gelukkig konden we wel nog vooraf een bouwhistorisch onderzoek laten doen, waarvan de resultaten in november verschijnen in het Wielsbeekse heemkundige jaarboek.
Hoewel geboren op een hoeve was zelf boer worden niet meteen Demedts’ ambitie. Van jongs af grasduinde hij in de bibliotheek van vader Maurits en grootvader Ivo. Hij verslond het werk van Conscience, Verne, Tolstoj, Shakespeare … Tijdens zijn collegejaren schreef hij zijn eerste gedichten en toneelstukjes. Maar de dood van grootvader Ivo in 1921 veranderde zijn leven. André moest mee aan de slag op de boerderij.
Geen man overboord, moet Demedts gedacht hebben. Maar het bleef niet bij denken alleen. Boeken, een eigen bibliotheek, tijdschriften van alle soort en slag, én schrijven: hij was ervan bezeten. In de donkere winterdagen of na de noeste arbeid ’s avonds schreef Demedts. Als achttienjarige publiceerde hij zijn eerste gedicht, vijf jaar later volgde zijn eerste dichtbundel Jasmijnen.
In totaal schreef Demedts meer dan tachtig werken (dichtbundels, jeugdboeken, toneelstukken, essays en monografieën, novellen en verhalen, luisterspelen, biografieën en een hele reeks romans). De bekendste zijn onder andere de romantetralogie De eer van ons volk over zijn familiegeschiedenis en de repressieroman De levenden en de doden. Bekende gedichten zijn onder meer Gelegenheidsvers–
dat u straks in het Demedtsmuseum zal zien hangen, Lof van mijn land – dat u straks aan het
Demedtshuis zal zien staan – en De paarden– dat u niet zal zien.
Gezellestraat – de literatuur was dus nooit veraf. Hij trouwde er met Germaine Ide en kreeg vier kinderen, waarvan dochter Hilde in Kortrijk geen onbekende is. Ook niet binnen deze Marnixring.
In Waregem kreeg Demedts pas echt snelheid. Met de gedrevenheid die veel van zijn provinciegenoten kenmerkt, kleurde hij literaire en culturele bijeenkomsten. De KAJ, de sociale actie, het Vlaamse verenigingsleven, het was zijn biotoop. In beklijvende voordrachten ijverde de leraar-causeur enthousiast voor de ontvoogding van zijn volk. En voor de culturele integratie van Vlamingen en Nederlanders – wat helemaal overeenkomt met de inhoud van de Marnixring André Demedtsprijs.
Om u een idee te geven: tijdens zijn leven gaf Demedts meer dan 3.000 voordrachten. Dat is
gemiddeld één voordracht per week gedurende meer dan 50 jaar! Dat was niet alleen zijn sterkte, maar ook zijn zwakte: mensen kenden Demedts omdat hij tijdens zijn leven dichtbij was. Maar na zijn dood verdween dat natuurlijk, net zoals zijn herinnering. Jammer genoeg.
Ook Frans-Vlaanderen en Zuid-Afrika lagen de Groot-Nederlander nauw aan het hart. Hij kwam in 1945 via zijn goede vriend Stijn Streuvels in contact met Frans-Vlaanderen. Het werd de aanzet van de hele naoorlogse actie voor en in Frans-Vlaanderen. Met de jonge leerkracht – ondertussen ook al wijlen – Luc Verbeke stichtte Demedts in Waregem de Frans-Vlaamse Cultuurdagen en spoorde hij de eveneens jonge leerkracht Jozef Deleu aan om Ons Erfdeel uit te geven.
Waar Demedts verscheen, inspireerde en bezielde hij. Om maar een paar voorbeelden uit te lichten: hij was stichter, bezieler of medewerker van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond (de voorloper van het huidige Kunsttijdschrift Vlaanderen), Ons Kanton, Dietsche Warande & Belfort, De Standaard der Letteren en zelfs een Zuid-Afrikaans tijdschrift voor letterkunde.
Op vraag van toenmalig administrateur-generaal Jan Boon van het NIR werd Demedts in 1949
directeur van BRT West-Vlaanderen – toen nog Radio Kortrijk. Of zoals hij zelf zegt: “Niet om zachtjes uit te bollen, ik wil tonen dat iemand die gedichten schrijft niet alleen goed is om fantasieën te beleven, maar ook om verantwoordelijkheid te dragen.”. Hij zou die functie vervullen tot aan zijn
pensioen in 1971. Maar ook daarna bleef hij zich inzetten voor de literaire en culturele wereld.
Demedts stierf op 4 november 1992. Hij was op dat moment ereburger van Sint-Baafs-Vijve, Nieuwpoort en Waregem en kreeg verschillende prijzen en onderscheidingen, waarvan de
En alsof dat niet genoeg was kreeg hij bij leven zijn eigen borstbeeld van VAB – hij was de eerste die die eer te beurt viel als nog levende auteur – en zijn eigen huis – ook daar was hij de eerste die die eer te beurt viel als nog levende auteur.
Het mag duidelijk zijn, dames en heren, André Demedts is een inspirerend figuur die eigenlijk helemaal niet onder het stof had mogen terechtkomen. En daar hebben wij dus als jonge twintigers enkele jaren terug verandering willen in brengen. Maar vooraleer ik dat verhaal vertel – ik hou jullie nu eenmaal graag in spanning, wil ik eerst nog kort even schetsen wat het André Demedtshuis nu eigenlijk is. Want het is zeker géén typisch schrijversmuseum.
Het André Demedtsmuseum is – van bij de oprichting, maar ook nu nog – slechts een klein onderdeel van ons huis van vertrouwen. Hoofddoelstelling was en is een platform creëren voor jonge en
beginnende schrijvers, kunstenaars en muzikanten, zoals we doen via onze maandelijkse
tentoonstellingen en tweemaandelijkse klassieke concerten. Maar we focussen ook sterk op jonge en plaatselijke kunstenaars en enthousiastelingen. Morgen opent zo bijvoorbeeld een expo van de
plaatselijke schilderskring, in juni van de plaatselijke tekenacademie. We werkten ook al verschillende keren met het jonge TL Collectief samen, wat onder andere resulteerde in enkele expo’s van
beginnende kunstenaars en vorige week in een samenwerking rond Lokale Helden van Poppunt, samen met het plaatselijke jeugdhuis. Jong talent aanmoedigen zit ons bestuur in het bloed, mag ik zeggen. Het is ook bij mij zo gestart uiteindelijk.
Demedts was een man van weinig woorden. Maar als hij sprak, was het altijd raak. Toen toenmalig burgemeester Noël Demeulenaere hem voorstelde om van de oude pastorie van Sint-Baafs-Vijve een André Demedtshuis te maken, antwoordde de schrijver: Doe het allemaal zo eenvoudig mogelijk.
Geen pose, maar oprechte eenvoud. De oude pastorie was Demedts uiteraard niet vreemd, hij had die immers uitvoerig beschreven in zijn boek De Belgische Republiek – één van de onderdelen van de
tetralogie De eer van ons volk: “een indrukwekkend gebouw met een verdieping, twee schoorstenen, zes vensters beneden en boven, dat met zijn rug naar het kerkhof en zijn aangezicht naar de rivier gekeerd stond”.
Demeulenaere wilde de oude pastorie uit de achttiende eeuw tot een gemeenschapscentrum
omvormen om van de dorpskern van Sint-Baafs-Vijve een nieuw Sint-Martens-Latem te maken. U zal het straks hopelijk beamen dat het Demedtshuis – samen met de Sint-Bavokerk, Den Aert en het unieke landschapszicht – maakt dat onze dorpskern hier een verborgen pareltje is.
Maar de tijd stond niet stil. We zijn ondertussen 30 jaar later en het Demedtshuis vertoonde enkele jaren geleden stilaan ouderdomskwaaltjes. Het gebouw zelf dateert immers uit de achttiende eeuw. Het was dan ook de hoogste tijd om actie te ondernemen. Iets wat de gemeente Wielsbeke gelukkig ook effectief heeft gedaan.
Dames en heren, beste vrienden,
2008. Een schimmige avond in een al even donkere kroeg in het veredeld boerendorp Waregem. Vier jonge mensen en liefhebbers van het betere metalen muziekgeweld , waaronder ikzelf, drinken flink wat trappisten en een weinig water. Na middernacht, toen we allemaal stilaan over ons
trappistenwater heen waren, kwamen de wildste ideeën naar boven. Van die ideeën die de dag erna vergeten zijn, waar niemand nog op terug komt. Één van die discussies – hevig is een eufemisme hier – handelde over André Demedts. Sinds zijn overlijden in 1992 – toen nog nationaal nieuws – werd hij steeds meer een regionaal en zelfs lokaal figuur. En daar hadden we stilaan genoeg van, zo bleek tijdens die trappistensessie.
Op zeker moment zei iemand onder ons: “Zeg, in plaats van hier te zagen en te zeveren, zouden we dat museum niet gewoon vernieuwen?”
Kwatongen zullen beweren dat het de drank was die ons overmoedig maakte. Het hoeft niet te verbazen dat iedereen laaiend enthousiast was en de vernieuwing nogal gigantische proporties aannam. Het hoeft evenmin te verbazen dat niemand van ons nog wist welke ideeën dat waren, de ochtend nadien. Het leek er dan ook op dat het wilde idee een stille dood zou sterven.
We schrijven ondertussen 2010. De trappistensessie was al twee jaar achter de rug. Maar het wilde idee van toen was blijven hangen. Vaagweg. Zoals een goede metalmelodie. In 2010 besloot de gemeente Wielsbeke, die eigenaar van het gebouw is, om het André Demedtshuis te renoveren.
Toen we dat nieuws hoorden werden de wilde wolven in ons wakker. We trokken onze stoute schoentjes aan – in de praktijk stevige boots, gescheurde broeken en lapjesvesten, de metal subcultuur heeft nu eenmaal een strikte dresscode –, werkten een conceptnota uit en belegden een vergadering met vzw André Demedtshuis. We waren misschien nogal voet vooruit in onze analyse en vrij ambitieus in ons plan. Maar drie uur (en enkele biertjes) later was het in kannen en kruiken. We kregen de toestemming – carte blanche zelfs – om als jonge enthousiastelingen het André Demedtsmuseum te vernieuwen. Toen pas beseften we wat we ons op de nek gehaald hadden. Maar het wilde idee was wel een echt project geworden.
overleden zou zijn. Maar omdat de gemeente Wielsbeke de renovatie al afrondde in 2011 moesten we noodgedwongen – het was immers een vrijwilligersproject – de vernieuwing in twee fasen opsplitsen.
In een eerste fase vernieuwden we – samen met o.a. Jozef Deleu, Luc en Dirk Verbeke, literair recensent Jooris Van Hulle – alle ‘statische’ aspecten van het museum. De basis van het nieuwe museum zijn zes infopanelen die het verhaal van Demedts vertellen: biografie, zijn rol als schrijver en cultuurpromotor, zijn rol voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking en zijn rol voor Frans-Vlaanderen. De zes infopanelen zijn vastgemaakt op nieuwe boekenkasten met daarin een deel van de privécollectie van de schrijver-dichter zelf. De boeken zijn vrij raadpleegbaar en het museum kreeg ook een leestafel. Op die manier wilden we het statische museum toch een eigentijdse en dynamische invulling geven.
Om het geheel extra aantrekkelijk te maken creëerden we voor een vide die de eerste verdieping – waar het museum zich bevindt – verbond met de benedenverdieping. De verbinding wordt versterkt door het prachtige gedicht Gelegenheidsvers dat op de muur tussen de twee verdiepingen hangt.
Op zaterdag 18 juni 2011 opende het vernieuwde André Demedtshuis (en de eerste fase van het nieuwe museum) feestelijk in Sint-Baafs-Vijve. Bijna dertig jaar na de opening in 1983 was het gebouw eindelijk gerenoveerd. De gemeente Wielsbeke investeerde 225.000 euro om het kunsten- en cultuurcentrum klaar te stomen voor de toekomst en wij zorgden voor een nieuwe invulling van het museum. Het is fantastisch als samenwerken op gemeentelijk vlak op zo’n manier kan.
Speciaal voor de heropening kwam de tentoonstelling Dolen. Onderweg in Europa van topfotograaf Michiel Hendryckx naar Sint-Baafs-Vijve. Het openingsweekend was goed voor meer dan 500 bezoekers, de tentoonstelling (die de hele zomer liep) lokte meer dan 3.500 bezoekers naar het plattelandsdorp Sint-Baafs-Vijve.
De realisatie van de eerste fase van de vernieuwing zorgde ervoor dat ons bedenkelijk imago van ‘drinkende’ metaalmaniakken toch enigszins bijgeschaafd werd. Niet alleen drinken we veel minder (ik ben tegenwoordig zelfs geheelonthouder – met uitzondering van whisky, maar dat is levenswater). Maar we toonden met dit project ook dat ook jonge vrijwilligers engagement willen nemen.
De tweede fase –André Demedts 2.0 in de volksmond – werd een interactief, tweetalig
Maar dan begon het pas: selecteren, digitaliseren, verwerken, monteren, enz. De selectie deden we zelf (dagen fragmenten bekeken en geanalyseerd in onze vakantie), de digitalisering gebeurde door het VRT-Beeldarchief en door onszelf in Rijksarchief Kortrijk (waar het archief van Radio 2 West-Vlaanderen zit en waar we enkele dagen kampeerden), de montage werd uitbesteed aan een professioneel communicatiebureau.
Zo’n project kost natuurlijk veel centen. Véél meer dan we dachten. Zelf hadden we wel wat spaarcentjes, maar niet genoeg om het audiovisuele project te betalen. En een straatleven leek ons op dat moment weinig interessant. Uiteindelijk kregen we het financiële aspect rond dankzij een projectsubsidie van de provincie West-Vlaanderen (Demedts had dan toch nog provinciaal belang!), sponsors (via een benefietconcert met Kurt Van Eeghem) en ook wat eigen kapitaal van de vzw André Demedtshuis. Eind goed, al goed.
André Demedts 2.0 werd officieel voorgesteld tijdens het André Demedtsweekend (3-4 november 2012), n.a.v. het 20-jarig overlijden van de schrijver-dichter. Op het programma stonden flink wat activiteiten, met o.a. een panelgesprek met Jozef Deleu, Jooris Van Hulle, Frans-Vlaming Jacques Fermaut en schrijver-dichter Patrick Lateur die getuigden over het belang van André Demedts; een tentoonstelling van jonge en gevestigde kunstenaars die rond Demedts werkten; de onthulling van de nieuwe permanente infoborden langs het André Demedtspad. Het weekend was opnieuw goed voor zo’n 500 deelnemers. Er was ook een ruimer André Demedtsjaar met medewerking van enkele Davidsfonds-afdelingen, heemkringen, bibliotheken, tijdschriften, enz. Even was André Demedts ook terug nationaal nieuws toen het weekend aangekondigd werd in De Standaard.
Nostalgie is ons niet vreemd. Als we al eens terugdenken aan de vernieuwing van het museum kunnen we niet anders dan enthousiast zijn over de manier waarop we als vier jonge vrijwilligers de kans kregen om een volledig nieuw museum uit de grond te stampen. Dus, beste vrienden, als je jongeren – hoe vreemd ze er ook uitzien, in mijn geval zelfs letterlijk, of wat voor wilde plannen ze soms ook hebben, of hoe los ze zich ook willen engageren -, als je jongeren de kans geeft om hun ding te doen, dan kan dat echt tot mooie resultaten leiden.
Maar we hebben keihard moeten knokken om het te realiseren. Maar het is wel helemaal ons
inhoudelijk idee gebleven. En dat was fantastisch! Maar hadden we toen niet de kans gekregen, dan zou dat museum nog altijd niet vernieuwd zijn. En nu zou ik er niet meer aan beginnen.
Dames en heren,
Is zo’n museum rond Demedts nog nodig en actueel, hoor ik u denken. Het antwoord is meer dan ooit: ab-so-luut! Demedts is – ik vertelde het daarnet al – bijna een onbekende geworden, ook in de eigen gemeente. En dat terwijl hij amper twintig jaar overleden is en in zijn leven toch een onuitwisbare stempel op het literaire en culturele leven heeft gedrukt. Zijn rol voor de Vlaams-Nederlandse samenwerking, voor de banden met Frans-Vlaanderen en Zuid-Afrika, die rol is niet te evenaren. En bovendien ook vandaag nog steeds erg actueel.
Daarom – dames en heren, beste vrienden – is het broodnodig dat Demedts terug een museum kreeg die naam waardig. Een museum dat Demedts moet kaderen, als schrijver, maar evengoed als cultuurpromotor. Geen enkele bezoeker van het Demedtshuis mag nu nog – in tegenstelling tot vroeger – zeggen dat hij niet weet of kan weten wie André Demedts was. Ook u niet.