• Tidak ada hasil yang ditemukan

Soevereiniteit en vrijheid

Dalam dokumen HANDBOEK VAN HET NEDERLANDSE STAATSRECHT (Halaman 38-55)

N a de troebelen van de 16e en 17e eeuw volgt een periode van consoli­

d a te . De krachten van de orde krijgen de overhand en de gedachte van het soevereine vorstengezag zet zieh in de geesten vast. De oude vorm en van kerkelijke immuniteit en van standsautonom ie verdwijnen

welis-1 J. W. Go u g h, John Locke's Political Philosophy, 1950; M . Cr a n s t o n, John Locke, 1957 ; R. H. C o x , Locke on War and Peace, 1960; G . P. Go o c h, English democratic ideas in the seventeenth century, 1927 ; id. Political Thought in England from Bacon to Halifax, 1914; H. J. La s k i, Political Thought in England: Locke to Bentham, J 092; C . B.

Ma c p h e r s o n, The political theory o f Possessive Individualism ; A. S. P. W o o d h o u s e ,

Puritanism and Liberty, 3e dr. 1965.

waar nict.m aar ze worden uitgchold door de centrale bestuursorganisaties, die zieh in de 17° ccmv overal ontwikkelcn en de vorsten het gevoel geven, dat zij hun land in de hand hebbcn. Republieken als de Verenigde N e d erla n d en , de Venetiaanse Sercnissima en de Zwitserse kantons worden in veler oog a n o m a licen , zodat zieh zclfs in de geschriften van hun eigen staatstheoretici vaak cen mcngsel van vrijheidsbesef en absolutistische constructies aan ons presenteert.

Nauwclijks heeft zieh echter de monarchic gevcstigd en is de maat- sch a p p e liik e rust wecrgekeerd, of men begint zieh te bedenken en ontdekt de tekorten van de gcschapcn toestand. Het sprekendst is dat in Engeland.

Het is voor de vloek der godsdienstoorlogen betrekkelijk gespaard ge- bleven, om dat zieh hier dc reformatie van bovenaf heeft voltrokken en de overgang van kerkelijke socvcreiniteit naar soevereiniteit van de Staat, öök over de kerk, tamelijk geruisloos heeft plaatsgehad. Het krachtig bewind van de Tudor-vorsten, in hun gezag gesteund door de levcnd gehouden herinnering (Shakespeare’s koningsdrama’s!) aan de verwarring van de rozen-oorlogen der 15e eeuw en door het behoud van fe o d a a l-c o n stitu tio n ele vormen, heeft elke aanslag op de landsvrede doortastend aangepakt en zo elke uitbarsting van de verwarring der geesten en verhoudingen nagenoeg voorkomen. Het gevolg is dat Enge- land zijn godsdienstoorlog later beleeft dan Frankrijk o f de Nederlanden en dat deze een andere vorm aanneemt, nl. van strijd tussen de Anglicaan- se staatsk erk en de meer radicaal-reformatorische richtingen en secten.

Meer dan elders, vermengen zieh hier de religieuze hartstochten met c o n stitu tio n e le tegenstellingen en zij drijven de spanning tussen de koning en zijn raadgevers enerzijds en een parlementaire meerderheid, gesteund door de fel-anti-Anglicaanse Schotten, anderzijds (Schotland en Enge­

land vormen nog slechts een personele unie van twee volkomen geschei- den koninkrijken onder de ene Suart-dynastie) tot boven het kookpunt op. Ook hier ontm oet men het beroep op oude vrijheden en zeer aan- vechtbare constitutionele beweringen, maar, wanneer het Parlement het wint, blijken deze vrijheden en theorieen een onvoldoende basis op te leveren voor een stabiel regime en wordt het Parlement naar huis ge- jaagd en vervangen door het autocratisch bewind van Cromw ell

(1653-1659).

Die uitkomst bewijst, dat in Engeland noch Schotland een stabiele politieke orde verkrijgbaar is buiten de monarchie om, zodat, wanneer na de dood van Cromwell de wanorde weer algemeen wordt, men in arren moede en met een zucht van verlichting de zoon van de onthoofde koning terugroept en als Karel II kroont. Deze restauratie zou definitief g ew eest zijn, wanneer de vorsten overeenkomstig de publieke opinie een protestantse binnen-en buitenlandse politiek hadden gevoerd. Een franco­

fiel buitenlands beleid en een milde houding tegen de „ P a p ists” w ekken echter sluimerend wantrouwen en w anneer Jacobus II, zelf R oom s- Katholiek, dreigt opnieuw de protestantse, bij de wct aan v a a rd e, gods- dienst te ondermijnen in h a ar heersende positic, m oet de k oning in 1688 het land verlaten en worden zijn dochtcr cn schoonzoon, Mary en Willem III, op de troon gebracht. D at is in de ogen van de w innende partij geen opstand m aar een restauratie van de juiste co n stitu tio n clc verhoudingen, een conservatieve revolutie.

Die laatste gedachte w ordt op gezaghebbendc wijze u itg ed ru k t in een anoniem geschrift, Two Treatises on Government, van de h an d van Jo h n

Locke, dat omstreeks het tijdstip der revolutie uitkom t, m aar b lijk b aar al veel eerder als politiek strijdschrift was ncergcschreven. De schrijver is filosoof, m aar allerminst een kamergeleerde, w ant hij heeft in allerlei kwaliteiten aan het openbare leven declgcnomen cn is lange ja re n de secretaris en huisarts geweest van de leider der pro testan tse o p p o s it ic , de Earl o f Shaftesbury. In diens omgeving kom t hij, zelf zoon van een officier uit het parlem entaire leger in de burgeroorlog, in v o o rtd u ren d e aanraking met de politiek van zijn eigen tijd en m et de politieke ideolo- gieen van de verbitterde P ro testan ten , die voor een belangrijk deel terug- gaan op de meer of minder radicale denkbeeiden van de m edestanders van Cromwell. Deze activiteit in het praktische leven is ken m erkend voor de gehele houding van Lock e.

Zijn uitgangspunt is, dat de wijsgeer de w aarheid nim m er zal o n t- dekken door achter zijn boeken te blijven zitten. Wie buiten het leven gaat staan, beneemt zieh het voorrecht der praktische ervaring cn de ervaringis voor hem nu juist de enige weg om to t solide kennis te geräken.

Zijn hoofdwerk, An Essay concerning Human Understanding, gaat er van uit, dat de mensen zonder enige aangeboren o f intui'tieve kennis ter wereld komen. W at wij weten, weten wij door waarnem ing en overden- king, kortom door ervaring (experience). Onze kennis kan nooit volledig of volmaakt zijn, m aar wij kunnen onze onkunde verm inderen d o o r de bestudering van onze omgeving en de beoefening der w etenschappen. Z o verwerven wij een zeker praktisch inzicht. En dat inzicht zal ons, g e le id door onze eigen-liefde de weg, wijzen, hoe we het b e s t,,m isery15 v e r m ijd e n en het geluk verkrijgen. Deze benadering is geheel anders d an die van een Hobbes, met zijn vertrouwen in de kracht van het deductieve denken en zijn wantrouwen tegen de menselijke natuur. W aar Hobbes op alge- meen verzet was gestuit, om dat zijn uitgangspunten en conclusies in­

gingen tegen de „common sense” , daar w ordt naar Lockem et zijn telkens terugkerend beroep op het gezond verstand en zijn vertrouw en, d a t de mensen veeleer kortzichtig dan siecht zijn, graag geluisterd. Hij w o rd t een van de autoriteiten van het tijdperk der industriele revolutie en van

de opkomende bourgeoisie. Het wordt een wereld van kooplui en fabri- kanten, van ingenieurs en politici en Locke is de eerste, d ieh u n kijkop het leven en de werkelijkheid vertolkt, die hun aspiraties uitspreekt en hun wijzc van optreden reehtvaardigt. Hier zijn wij ver verwijderd van de middcleeuwse religieuze, spirituele verbeelding, die steeds bezig is met de dingen achter de dingen, met het eeuwige in het tijdelijke, met de Heer der heren, het leven na dit leven. Locke komt er voor op, dat men zieh aan de feiten houdt en cindclijk eens afgaat op wat men heeft er- varen en op wat er is gebcurd. Hoewel hij Christen wil zijn, wordt hij ongcduldig bij het praten over wonderen en openbaringen en het argu- menteren vanuit dogma's. Als God ons dan in de wereld geplaatst heeft, laten we ons dan aan de wereld houden en afgaan op wat we daar mee- maken.

Vanuit dat standpunt komt hij ook in zijn On Toleration tot de slot- som, dat onze kennis vecl te beperkt is, dan dat wij het recht zouden hebben elkaar op grond van godsdienstige overtuigingen of praktijken te veroordelen en te vervolgen. Hij volgt en reehtvaardigt daarin de aspi- ratics van de nazaten van het parlementaire leger, öök in de ene uit- zon d erin g, die men steeds was blijven maken: geen tolerantie voor „the Papist” . De burgerlijke overheid heeft niets uit te staan met het welzijn van de zielen harer onderdanen; laat ze zieh beperken tot de orde en vrede in dit leven en zieh met het bovennatuurlijke en het hiernamaals niet inlaten. „Any religious opinion should therefore be tolerated so long as the profession of it docs not undermine the security of the realm, papists cannot be tolerated because their opinions are absolutely destruc­

tive to all governments except the Pope's. Papists, moreover, are not to enjoy toleration because when they have power, they think themselves bound to deny it to others Het is het volstrekte afscheid aan de middel- eeuwen. M aar het is geen volstrekte vrijheid, want de toelating tot het nieuwe regime der tolerantie moet betaald worden met de voorafgaande erkenning van zijn juistheid.

Het eerste deel van de Two Treatises is geheel gewijd aan een feile, zakelijke bestrijding van de theorieen over „the divine right of kings” , waar in moderne trant wordt onderzocht, wat nu de feiten zijn, en wordt aangetoond dat deze stelling maar een samenraapsel van vage, onbewezen en onbewijsbare beweringen is, dat voor een gezond men- senverstand geen ogenblik stand houdt. Dan wordt in het tweede deel (the second Treatise) onderzocht, „why do governments exist at all?”

Er moet een tijd geweest zijn, dat er nog geen regeringen of politieke een- heden op aarde waren en de mensen in een „state of nature” leefden.

Lockesschildering van die natuurtoestand doet wel denken aan Hobbes, m aar er zijn opvallende verschillen. Zo neemt hij aan, dat het bezit en

de familie-instellingen reeds in die periode (voor hem is hct m cttcr- daad een historisch tijdperk) bekend waren en dat de mensen in rcdc- lijkheid met elkaar omgingen. In de natuurtoestand hecrst nl. het na- tuurrecht: „The state of nature has a law o f nature to govern it, which obliges every one, and reason, which is that law teachcs all m an k in d w ho will but consult it, th at being al equal and independent, no one ought to harm another in his life, liberty or possessions; for all men being all the workmanship of one om nipotent and infinitely wise M ak er; all the servants of one sovereign M aster, sent into the world by His o rd er and about His business; they are His property, whose w orkm anship they are, made to last during His, not one an o th er’s pleasure” . W a n n e e r de natuurwet wordt overtreden, heeft de beschadigde cen recht v a n e ig e n richting, m aar alleen .,so far as calm reason and conscience dictate.

W hat is proportionate to his transgression, which is so m uch as may serve for reparation and restraint” . Pas wanneer de natuurw et algcm een niet meer in acht genomen wordt, ontstaat de natuurtoestand van Ho b b e s, m aar deze heet bij Locke niet meer de „state o f n atu re” , m aar is een uitzonderlijke situatie „the state of w ar” .

Deze benadering doet op het eerste gezicht wat gezapig aan, m aar ze heeft praktisch een groot voordeel op die van Hobbes. In diens benade- ring bleef de verhouding tussen de staten beantw oorden aan het „ h o m o homini lupus” en, afgezien van een wereldm onarchie, was d a a r geen remedie voor. Locke schrijft met een oog n aar de internationale ver- houdingen en legt in zijn beschrijving van de n atu u rstaat cen hele reeks grondslagen voor het volkenrecht, de natuurstaat, die wel ter dege vo o r een geordende samenleving vatbaar is. Tegelijkertijd relativeert hij de absoluutheid van de staatsgemeenschap, w ant de burgers van verschil- lende staten zijn niet volkomen vreemden voor elkaar als in de H obbe- siaanse constructie, m aar blijven over en weer aan de natuurw et en de verhoudingen van de natuurtoestand gebonden. D e begrippen m ensheid en menselijke samenleving omvatten de hele wereld en krijgen zekere inhoud en waarde, terwijl ze voor Hobbes alle realiteit misten. K ortom , deze constructie legt de theoretische grondslag voor een onderscheiding tussen Staat en m aatschappij: de samenleving gaat niet op in de staat, maar kan allerlei verhoudingen en verbanden om vatten buiten en n aast de staat. Op de keper beschouwd is dit een geseculariseerde vorm van de gedachte, dat de staat is ingebed en onderworpen aan een G o d d e lijk wereld-bestel en aan de Goddelijke norm en in zijn optreden n aar binnen en naar buiten. Voor de opkomende burgerij, evenmin als voor de geeste- lijkheid der middeleeuwen, zal de staat ooit een alles o v er h e erse n d en alles omvattend verband kunnen zijn.

De motieven tot staatsvorming zijn in deze conceptie m inder d r in g e n d ,

m aar ze zijn natuurlijk wcl aanwezig en liggcn voornamelijk in de evidente nadelen van het systecm van eigen richting. De zwakkere wordt ontrecht en de sterkc vervalt van het ene cigen-richtings-cxces in het andere.

D aarom komt men bijeen om de soeverein of de burgerlijke overheid (the civil rulers) macht over zichzelf toe te vertrouwen. Locke gebruikt hier de term, dat de macht wordt „entrusted” , want het Staat voor hem vast, dat ze noch absoluut noch willekeurig kan zijn. Het gezag is een

„ tru st” , een in het Engelse recht bekende vorm van zaakwaarneming, waarbij de trustee zieh heeft te laten leiden door de bedoelingen van de opdrachtgever en zieh heeft te gedragen, zoals deze het zelf zou hebben gedaan.

Op zulk een opdracht berust de macht en bevoegdheid van elke poli- tieke autoriteit. Hij regeert „bij consent” . „The liberty o f man in society is to be under no other legislative power but that established by consent in the commonwealth, nor under the dominion of any will, or restraint of any law, but what that legislation shall enact, according to the trust put in it. Freedom for man under government is not for every one to do as he lists but to have a standing rule to live by, common to everyone o f that society, and made by the legislative power created in it; to have a liberty to follow his own in all things where the Rule prescribes not, and not to be subject to the inconstant, incertain, unknown, arbitrary Will of another man,, - ” . . . whenever the legislators endeavour to take away or destroy the property of the people, or reduce them to slavery under arbitrary power, they put themselves into a state of war with the people, who are thereupon absolved from any further obedience and are left to t the common refuge, which God hath provided for all men against force and violence - resistance” .

Deze opvatting van de regering gebonden aan de bescherming en eerbiediging van „life, liberty and property” , zou consequenties hebben welke schrijver niet kon voorzien. Niet alleen tegen Jacubus II, op wie ze duidelijk is gemunt, rieht ze zieh, maar ze zal binnen honderd ja ar zowel door Ierland als door de Amerikaanse kolonien tegen Engeland worden in het vuur gebracht. En in Frankrijk zal men iets later nog verder gaan en aan het beginsel van government by consent de vrijheid ontlenen om niet alleen de soeverein a f te zetten en te executeren, m aar ook het gehele politieke en maatschappelijke bestel van de grond af om te bouwen op een wijze, die Locke waarschijnlijk strijdig zou hebben geacht met de „law of nature” .

H et is zeer de vraag of de revolutionaire wijze, waarop zijn denkbeelden werden verabsoluteerd, wel in zijn geest was. Hij beroept zieh immers tel- kens op de feiten en de ervaring en op die grondslag kon het moeilijk anders of de uitkom st van zijn redenering leek als twee druppels water

op de toestand zoals die volgens hem in het Engeland van zijn tijd be- hoorde te zijn. Hij legt er inhetvoorw oord van zijn geschrift de nadruk op, dat de revolutie van 1688 ten doel heeft gehad „to preserve” de rechten van de Engelsman, en noemt Willem 111 „the great R estorer” . D e rechten van de mens zijn „the lawful rights o f Englishmen” en de grenzen van de soevereiniteit vallen vrij nauwkeurig samen met de interpretatie welke

Sh a ftesb u r y en de Wh ig s aan de Engelse co n stitu te gaven. Zo verwon-

dert het ook niet, dat hij als waarborg tegen m achtsovcrschrijding aanbeveelt de soeverein, bij de uitoefening vooral van zijn wetgevende bevoegdheden, aan de medewerking van een vertegenwoordigend lichaam te binden en onafhankelijke rechters bepleit. D at het koninkrijk grote groepen mensen bevatte, wier „life, liberty and property” alles behalve verzekerd waren en soms niet eens bestonden, zag hij voorbij. Zijn ge­

schrift was een filosofische verhandeling m aar tcvcns ecn geniaal politiek pamflet.

Niet ten onrechte is de leer van Lo c k e aangeduid als de „political theory of possessive individualism” . Het was de staatsbeschouw ing, die precies paste bij de begrippen, V erlan g en s en overtuigingen v a n de g e - zeten burgers, die zieh opmaakten om zieh in de staat te docn gelden, mensen, die zieh aan „de feiten” hielden, die wisten, dat men niets m oet overdrijven, die in de grond overtuigd waren, dat ze nog niet zo slecht waren en het zonder inmenging der traditionele autoritciten redelijk goed zouden rooien.

M aar de gedachte, dat de mens een natuurlijke, aangeborcn aan sp raak heeft op „life, liberty and property” - of zoals de A m erikaanse D eclara­

tion of Independence het een kleine eeuw later zegt: „life, liberty and the pursuit of happiness” - die gedachte zal door de hele volgende tijd naklinken. De „lawful rights of Englishmen” , die Lo c k e in het achtcr- hoofd had, zullen door zijn abstracte formulering een universele strek- king krijgen en als „droits de l’homme et du citoyen” o f „hum an rights”

een van de kernpunten van de westerse democratische ideologic w orden.

Montesquieu 1

Sommige gedachten van Lo c k e worden overgenomen d o o r Mo n t e s­

q u ie u. Zijn in 1748 versehenen „De l'Esprit des Lois” is een veelzijdig,

1 P. H a z a r d , La pensée européene du XVIII siecle, 1946; K i n g s l e y M a r t i n , French liberal thought in the XVIIIth century, 2° ed. 1954; H . J. L a s k i , The rise o f European Liberalism, 1936; J . d e M e y e r , Crisis der Europeesche Staatsphilooophie, 1949; La pensée politique et constitutionnelle de Montesquieu, Bicentenaire de l'Esprit des Lois,

bundel vanwege de Fac. droit Paris, 1952.

gcestig cn onsystematisch betoog, tegen de gedachte, dat de samenleving zieh ontwikkelt naar een vaste, onvcranderlijkc en onkenbare Voorzienig- heid. Hij stelt daar niet tegenover een afhankelijkheid van de wisselingen van het Iot. maar poneert de verklaarbaarheid van de verschillen in cultuur en ontwikkeling en de kenbaarheid van de krachten, die deze verschillen bewerken. Het menselijk leven is aan bepaalde causale regel- matigheden onderworpen en de ontwikkeling en difTerentiatie van de samenleving kan dus voorwerp zijn van wetenschappelijk onderzoek.

Daarmcde is de mogelijkheid van sociale wetenschappen gesteld en in beginsel verondersteld, dat de juiste inrichting der samenleving en de o p lo ssin g der maatschappclijke (en politieke) Problemen het object kan vormen, niet van de théologie of de wijsbegeerte, maar van exacte weten­

schappen. Z o beijvert Montesquieu zieh te bewijzen, dat verschillen in zeden of rechtsinstellingen niet van het toeval afhankelijk zijn, doch resulteren uit verschillen in klimaat, in geschiedenis. in voortbrengings- wijze, enz.

Zijn onderzoek n aar de „lois” is wel in de eerste plaats een onderzoek n a a r de rechtsinstellingen, m aar hij geeft aan dat w oord een bredere betekenis d o o r te wijzen op de dubbelzinnigheid van het spraakgebruik, d a t zowel van de wetten van het recht als van de wetten der n atu u r spreekt. D at is niet voor niets, w ant ook al lijken de wetten, die in het recht d o o r een wetgever worden vastgesteld, soms het zuiver p ro d u k t van zijn willekeurig inzicht, in werkelijkheid vorm en zij de neerslag van zekere causale sam enhangen, van de eisen „de la n ature des choses” . De Stelling is zeer zinvol: het recht is onderw orpen aan zekere objectieve w etm atigheden; een constitutie, die zieh wil handhaven, m oet aan de con stitu tie van het volksleven, d.w.z. aan het evenwicht van de d aarin w erkzam e krachten beantw oorden, althans deze „n atu u rlijk e” consti­

tu tie eerbiedigen.

N atu urlijk vindt men bij deze schrijver een soort indeling van de ver- schillende regeringsvorm en; „le gouvernem ent r é p u b lic a in ... où le peuple en corps ou seulem ent une partie du peuple a la souveraine puissance” , in het eerste geval een dém ocratie, in het andere een aristo ­ c ra tie ; „le gouvernem ent m onarchique . . . où un seul gouverne p ar des lois fixes et établies” , dus zonder w illekeur; „le gouvernem ent despotique . . . où un seul, sans loi et sans règles, entraine to u t p ar sa volonté et p ar ses caprices” . Aan deze opstelling is weinig nieuws, m aar de schrijver m erk t op, d a t elk van deze vorm en een eigen stijl, een eigen levensbeginsel heeft, d a t aan zijn aard beantw oordt en er de functionering van verzekert.

Im m ers deze verschillen zijn niet toevallig, m aar w orden bepaald d o o r objectieve factoren. V oor de republikeinse regeringsvorm is het beginsel

„le v e rtu ” , de burgerzin, die zieh verantw oordelijk voelt voor de goede

Dalam dokumen HANDBOEK VAN HET NEDERLANDSE STAATSRECHT (Halaman 38-55)

Dokumen terkait