• Tidak ada hasil yang ditemukan

Nederlandsch-Indie Paifcinciiialre^Geschiedenis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Membagikan "Nederlandsch-Indie Paifcinciiialre^Geschiedenis"

Copied!
387
0
0

Teks penuh

(1)

Paifcinciiialre^Geschiedenis

^ « v a n

Nederlandsch-Indie

1 8 9 1 - 1 9 1 8

DOOR

M r; h . a . i d e m a LANDRAAD-VOORZirrER'iN NEDERLANDSCII-INDie

’S-QRAVENHAGE MARTINUS NIJHOFF '

' - 1 9 2 4 r

(2)

PARLEM ENTAIRE GESCHIEDENIS VAN NEDERLANDSCH-INDIE 1891— 1918

F A K r . H U R ,

(3)

| OIOO^ICAHOTR

a

^

RJK* n u M J tu q r ^ riuftnU

(4)

INHOUD

E E R ST E HOOFDSTUK: i n d i s c h e p o l i t i e k 1848— 1891

H c t koloniale v ra ag stu k n a 1848, 1; m otie-W intgens, 5; Fransen van de P u tte en de cu ltu u rw et, 5; m inister De W aal en de agrarische wet van 1870,7; g o u v em em entskoffiecultuur, 9;conversic, 10; heerendien- ste n , 11; financten, 13; m in ister K euchenius, 13; m inister M ackay, 18;

begrooting voor 1891, 19; m r. Van Gennep o v er de Indische politick, 19.

TW E E D E HOOFDSTUK: o p e e n d r e m p e l d e r t i j d e n

— „ H E T G O E D E D A T IK W IL , D A T D O E IK N IE T ” — M IN IS T E R VAN D E D E M 1891— 1894...

M inisterie-V an T ienhoven-T ak van P o o rtv liet, 22; m inister Van Dedein, 23; beg ro o tin g voor 1892, 25; B illiton-M aatschappij, 31; w etsontw erp to t nad ere schorsing d e r heffing van h e t u itv o errech t van suiker, 33; be­

g ro o tin g voor 1893, 34; d e b a tte n over cu ltu res in de 2e K am er, 35; idem in de le K am er, 43; o vereenkom sten m et de M aatschappij N ederland, de R o ttc rd a m scb e L loyd en de H andelm aatschappij, 48; begrooting voor 1894, 51; financieel-econom ische beschouwingen, 52; verkiezingen van 1894, 61.

D E R D E HOOFDSTUK: b e g r o o t i n g v o o r 1895 — b e- H E E R E N , G E E N H E R V O R M E N —

M IN IS T E R BERG SM A 1894— 1897...

N aw oord o v er m in ister V an Dedem en zijn verhouding to t den gouver- n eu r-g en eraal, 62; m in ister B ergsm a, 65; begrooting voor 1895, 66;

geen d e cen tralisatie, 67; verraad op Lom bok, 68; g rondverhuur aan n iet-in lan d ers en su ik e rcu ltu u r, 69; begrooting voor 1896, 72; verster- king van de koloniale geldm iddelen, 74; begrooting voor 1897, 77; finan- ci6n, 77; koffiebijslag, 80; rcorganisatie van h e t boschwezen, 81; verdee- ling van uitg av en voor de m aritiem e m iddelen, 82; A tjeh, 88.

V IE R D E H O O FDSTU K: t o t a a l t e k o r t v a n 90 A 95 m i l- l i o e ne e n v o o r u i t s t r e v e n d p o l i t i c u s, v o o r z i c h- t i g f i n a n c i e r a l s v e r a n t w o o r d e l i j k m i n i s t e r m i n i s t e r c r e m e r 1897— 1 9 0 1 ...

M inisterie-Pierson-B orgesius, 96; m in ister Cremer, 97; begrooting voor 1898, 98; V an Kol o v e r A tjeh , 98; b estu u rsv estig in g op Nieuw -G uinea, 102; financieele beschouw ingen en koffiecultuur, 104; irrigatic, 107; op- heffing u itv o e rrec h t op su ik er, 109; leening van 55 millioen, 110; koloni­

ale politiek , 111; zending, 115; begrooting voor 1899, 11 8;slechte finan- cifin en bezuiniging, 118; b estu u rsreo rg an isa tie, 120; m ijnw et, 122; b e ­ grooting voor 1900, 130; nogm aals de bestu u rsreo rg an isatie, 132; eere- sch u ld -d eb a t in de le K am er, 133; begrooting voor 1901, 137; d r. K uy per tegen V an Kol, 139; de le K am er o v er ons koloniaal beleid, 142.

(5)

VI INH0UD

V IJF D E HOOFDSTUK: n e d e r l a n d h e e f t e e n e z e d e- L I J K E R O E P IN G , G E E N E E R E S C H U L D — D E DAAD —

M IN IS T E R V A N ASCH VAN W IJ K 1 9 0 1 — 1 9 0 2 — MINISTER IDENBURG 1 9 0 2 — 1 9 0 5 ...

M in istcrie -K u y p cr, 144; V an Asch van Wijk m inister van koloniCn, 145;

b eg ro o tin g voor 1902, 146; a rt. 123 Reg. Regl., 147; afschaffing van de m ecst d ru k k e n d e hecrendiensten, 148; Fock over vcrbetering van Indi- sche to esta n d e n , 150; m in ister Idenburg, 152; begrooting voor 1903,152;

defensic, 153; dc m indere w elvaart, 154; eereschuld-dcbat in dc 2e Ka- m cr, 160; d c cc n tra lisatic, 164; begrooting voor 1904, 165; stcun van h et m o ed erlan d , 166; a r t. 123 Reg. Regl., 170; begrooting voor 1905, 170;

ecn b ijd rag c van 40 m illioen, 171; Van Daalcns tocht door dc Gajo-, Alas- eo B ata k lan d e n , 176; Deli, 180.

ZESDE HOOFDSTUK: o n d e r w i j s o r g a n i s a t i e d e T E R R IT O R IA L E E X P A N S IE IS VOLTOOID, ZELFS D E GOU-

V E R N E U R VAN A T JE H „D R A A G T D E P E T VAN C IV IE L A M D T EN A A R ” —

M IN IS T E R FOCK 1 9 0 5 — 1 9 0 8 —

M IN IS T E R ID E N B U R G 1 9 0 8 — 1 9 0 9 ...

M inisterie-D e M eester, 186; m inister Fock, 187; begrooting voor 1906, 187; econom isch d e b at, 190; begrooting voor 1907, 192; onderwijsvoor- stcllen, 192; a rt. 109 Reg. R eg l.rl9 7 ; art. 75 Reg. Regl., 198; terugkoop van p articuliere landerijen, 204; begrooting voor 1908, 205; Atjehgruwe- lcn, 208; begrooting voor 1909, 215; weer A tjeh, 215; m inister Idenburg, 221; A tjehbeleid, 221; S u m atra’s W estkust, 226; de B uitenbezittingen, 229; opium , 230; onderwijs, 231.

ZEVENDE HOOFDSTUK: e c o n o m i s c h e e x p a n s i eis

M IN IS T E R DE W AAL M A L E FIJT A G R ES SIE F T EG EN O V ER H E T M O H A M M ED A N ISM E? —

M IN IS T E R D E W AAL M A L E F IJT 1 9 0 9 — 1 9 1 3 . . . M inister Iden b u rg gouvem eur-generaal, De Waal Malefijt m inister, 233; begrooting voor 1910, 237; financiSn, 237; A tjeh, 238; opium, 238;

onderw ijs, 239; zending, 241; regeling N ederlanderschap, 243; particu- lier land, 245; begrooting voor 1911, 246; financiecl-economische be- schouw iugen,247;de geldm iddelen,250; de Zondagscirculaires, 251; zcn- dingsscbolen, 253; begrooting voor 1912, 255; financicele beloften, 255;

ondcrw ijsdebat, 257; economische expansie, 266; begrooting voor 1913 267; financiCn, 268; Chineczenkwestie, 269, 276; weer onderwijs, 271 • econom ische ontw ikkcling, 276.

ACHTSTE HOOFDSTUK: h e t o n t w a a k t e o o s t e n__

H O E V E R D E E L T m e n d e b e s t u u r s t a a k t u s s c h e n a m b t e n a a r e n i n g e z e t e n e, h o e d e e c o n o m i s c h e TA A K T U S S C H E N STAAT E N PA R TIC U LIE R —

m i n i s t e r p l e y t e 1 9 1 3 — 1 9 1 8 ...

Verkiczingcn van 1913, 278; m inistcrie-Cort van der Linden, m inister P leyte, 279; begrooting voor 1914, 280; gouvcrncur-gcncraandenburg blijft, 281; onderwijs cn zending, 282; financiCn, 286; Sarikat Islam en

(6)

\

INHOUD VII

Indische p artij, 288; algem eene beschouw ingen, 294; begrooting voor 1915, 296; bezuiniging, 296; v crstcrking d er m iddclen en financiecle bo- sehouw ingcn, 299; facu ltatiefstcllin g van godsdienstonderw ijs op gesub- sidieerde scholcu, 303; d ecen tralisatic, 305; a rt. 56 Reg. Regl. ingetrok- ken, a r t. 111 gewijzigd, 307; vlootbouw , 308; begrooting voor 1916,309;

D jarabi-petroleum -exploitatie, 309; begrooting v oor 1916,319; de defen- sie, 320; d ecen tralisatic, 321; w cerfac u ltaticfstellin g , 324; havenbouw en z., 326; begTooting voor 1917, 330; dc V olksraaddebatten, 330; be­

schouw ingen o ver h et m inisterieel beleid, 337; de vcrdcdiging van Indie en inlandsche m ilitic, 341; de financi£n en belastingen, 355; pandhuis- d ie n s t, 359; p articu liere landerijen, 359; havenbouw ruzies, 361; stu d ie d e r tropische gcneeskunde, 361; verkiezingen, 362; begrooting voor 1918, 363; algemecne beschouw ingen, 363; hygilnische toestan d en , 366; conservatieve koers?, 366; am btenaarsvoorziening, 368; taal bij h e t onderw ijs, 369; Billiton-conccssie, 370; h e t mijnwezen, 373; wijzi- gingen Reg. Regl. a r tt. 71— 73, h o ofdstuk X I toegevoegd, 375.

R EG ISTER . 378

/

(7)

EERSTE H O O F D S T U K

IN D IS C H E P O L I T I E K 1848— 1891

Als van Welderen Rengers zijn. „Schets eener parlem entaire ge- schiedenis van 1849 to t 1891” inleid t, ziet hij de schim van de Bosch K em per dreigen: „zonder een werk te willen leveren, d a t in volledigheid en wetenschappelijke w aarde m et diens geschiedenis van N ederland na 1830 kan w orden gelijkgesteld” , streeft hij n aar „eene bruikbare handleiding voor belangstellenden in onze politieke geschiedenis”.

Zal de schim, die hem slechts dreigde, mij moeten verpletteren ? Gestrenge rechters, ik pleit clementie.

De heer Rengers hooptezijn w erk zoo mogelijk to t onzen tijd voort te zetten. H et was hem e n ons n ie t gegeven. Sinds '91 ligt de d raad , die hij zoo mooi uitspon op den grond en dreigt onder het zand te raken.

E e rst na haast 35 jaren w a a g t't een indisch rechterlijk am bte- n aar m et verlof eerbiedig dien d r a a d weer op te vatten.

’t K an zijn n u t hebben vooraf m e t zevenmijlslaarzen ook die ge­

schiedenis voor '91 even door te nem en, veilig, hetzij aan de hand van den heer Rengers of aan die v a n Prof. Buys.

W anneer deze in 1870, na de aannem ing van de Agrarische wet van M inister de Waal in een G idsartikel „Koloniaal d e b a t” met scherpe trekken ook de geschiedenis van de koloniale kwestie tee- kent, zegt h ij: „De gebeurtenissen van h et jaar 1848 vonden Ne­

derland ___allerminst voorbereid op eene koloniale hervorming.

De meest elementaire kennis van den to estan den deb eho eftender overzeesche bezittingen ontbrak vrij algemeen en hoe zou men dan de noodzakelijkheid eener hervorm ing hebben kunnen beseffen?

Alleen d it begreep men toen reeds ■— en kon men trouwens u it het bekende cijfer van de batige saldo's, in de latere jaren verkregen, gemakkelijk opmaken — dat h e t bezit meer bijzonder v an J a v a

Id c m a 1

(8)

2 IN D ISC H E PO L IT IE K 1 8 4 8 — 1891

o n s c h a tb a re w a a rd e h a d voor N ederland. E enerzijds m a a k te d it b eg rip den w ensch levendig om den invloed d e r S taten -G e n eraal op koloniale aangelegenheden u it te b reid en ; m a a r an d erzijd s ook spo ord e h e t a a n to t m eer dan gewone voorzichtigheid, o p d a t nieuw e regeeringsbeginselen n ie t m och ten v em ietig en , w a t o n d er d e heerschappij v an een oud en beprocfd stelsel v e n v o rv en w as--- V a n d a a r te n slo tte de tra n sa c tie in de artik ele n 59 en 60 d e r tegen- w oordige grondw et n eergelegd: h e t gebod om som m ige b ep aa ld aangew ezen onderw erpen bij de w et te regelen” — reg lem en ten op h e t beleid dor Regeering, h et m un tstelsel en de wijze v a n beh ecr en v eran tw o o rd in g d er koloniale geldm iddelen — „en v o o r ts h e t o v erla ten v an dew etg even d e m ach t in de kolonien a a n d en koning alleen, zooals d it to t nog to e b estaan h ad . D a a r h e t in tu ssch en zou k u n n e n gebeuren, d a t in den loop d e r tijd en de n o odzakelijkheid bleek om ook andere koloniale onderw erpen d a n de sp eciaal ge- noem de m et m edew erking v an de S taten -G en eraal te regelen, zoo w ord de bevoegdhcid om d it te doen in de gro n d w et u itg e d r u k t” .

„W ijze tra n sa c tie in d erdaad ” , zoo m eent P rof. B uys, „o m d at zij ten slo tte to t niets bond en de gelcgenheid openstelde in v ervolg v a n tijd o m tre n t de w etgevende m ach t in de kolonien te beslissen, zooals m en d an zoude meenen te behooren, m a a r te gelijk v e r rei- k en de tra n sa c tie w aarvan de eigenlijke strck k in g to en doo r de m in sten begrepen w e rd --- W anneer m en in 1848 h a d k u n n en voorzien, hoe tw intig ja re n later, d a n k zij d a t ruim c voorbehoud, de w etgevende m acht in de kolonien b ijna gchecl n a a r de S ta te n - G eneraal zou w orden o v ergebracht, d e red actie v a n a rtik e l 59 zou geheel anders zijn uitgevallen d a n m i.”

A1 bij h et eerste A dres v an A ntw oord n a de G rondw etsherzie- nin g bleek, d a t h e t hek v a n den dam w as, toen T ho rb eck e sp ra k : ,,de vcrtegenw oordiging zal niet afw achten, w a t m en h a a r gelieve v o o r te leggen, zij zal n ie t b cru stcn , zij zal u it eigen bew eging h an - d elen ” , w aarbij Sloet to t O ldhuis, de eerste, volgens B uys, die h et g ro o te koloniale v raag stu k in breede trek k e n k o m t schetsen, zich a an slu it m et deze w oorden: „de volksvcrtegenw oordiging zal ken- nis nem en v an de Indische huishouding, al m o ch ten hem el en a a rd e d a a rte g e n o p sta a n ” .

„M en d en k e n ie t" , zoo lezen wij w eer bij P rof. B uys, „ d a t de d irectc verkiezingen v a n !8 4 8 d adelijk een m eer ju iste w aardeering v an de koloniale toestan d en als eene n atu u rlijk e v ru c h t m et zich

(9)

INDISC HE POLITIEK 1 8 4 8 — 1891 3

brachten. H et verschil m et vroeger was aanvankelijk nauwelijks m erkbaar. E r m ocht een zeker onbestem d gevoelen heerschen, d a t . . . . Indische to e sta n d e n . . . . zich door menig m isbruik ken- m erkten, m aar d a t onbestem d gevoelen h ad in elk geval niets gemeen m et een m eer of m inder k laar besef van de taak , welke m en in de Kolonien zou te vervullen hebben. Was er sprake van liberale koloniale politiek — wat niet dikwijls gebeurde — dan d ach t men aan d it of d a t specials onderwerp, als de afschaffing v an de slavem ij of misschien m eer in het algemeen aan eene soort van opgeklaard en liberaal despotism e, m aar in elk geval niet aan een geheel nieuw regeeringsstelsel op andere gron dslag en..

In h e t eerste m inisterieT horbecke, d at toch v6or alles een zuiver liberaal- M inisterie wilde zijn, s ta a t de koloniale politiek dan ook n °£J>eheel °P ^ en ac h te rg ro n d .. . . Geen w onder trouwens, w ant [de] wenschen en gevoelens[der liberale partij op koloniaal terrein]

m oesten zich nog geheel vestigen : er bestond te r nauw em ood een k iem , m a a r een kiem, welke zich toch reeds in die eerste periode i v a n 1849 1853 vrij voorspoedig ontwikkelde, dank zij het licht

I d a t allengs over Indie opging. Behalve uit ta l van grootere en klei- nere sch rifturen, straalde d a t licht den Nederlandschen wetgever v oor alles tegen u it de adviezen van een m an, die in onze parlem en- ta ire geschiedenis een geheel eenige plaats bekleedt. De vertoogen, door B aron van H oevell in deTw eede K am er uitgesproken, zijn even verrassend nieuw van vorm als van inhoud. Men wist niet w at h et m eest te bewonderen, of de rijke kennis van Indie, welke in die v ertoogen doorstraalde, 6f het stoute van de eischen die hij stelde of liet doorschem eren, 6f de gloeiende welsprekendheid, waarmede die eischen w erden geformuleerd. [M aar] hoe gaam e men ook n aar B aron van Hoevell luisterde, als h et op stem m en aankw am , op stem m en over gewichtige kw estien althans, wendde men den blik af en luisterde n a a r den H eer B a u d .... Intusschen, men leerde veel, al geloofde men niet alles en al volgde men traag. H et zondenregis- te r van vroegere gouvem em enten werd opengeslagen, de scha- d u w k an t v an h et cultuurstelsel tegenover de welbekende licht- zijde gesteld en h e t k arak te r ontw ikkeld van eenegroote koloniale kw estie, w elker bestaan, al was het zoo oud als de eeuw w aarin zij voorkw am , toch door verreweg de m insten hier te lande werd ver- m oed” .

H etzelfde v ertelt ons m eer in feiten de heer R engers: „de eene

(10)

4 IND ISC H E PO L IT IE K 1 8 4 8 — 1891

(partij) p re e sh e t sedert 1830 op J a v a ingevoerde stelsel v a n k u ltu - res en binnenlandsch b estu u r, de andcre la a k te h e t ; d e cene ijverde voor algeheelc vrijheid van h an del en in d u strie, de an d cre , m in d er cosm opolitisch gezind, geloofde, d a t overzeesche b ezittin g en in de eerste p laats handel, de nijverheid en d e sc h e e p v a a rt v a n den m o ed erstaat m oesten helpen sch rag en ; d e eene w ilde tu ssch en - kom st dcs Rijksw etgevers in koloniale zaken zoo vei m ogclijk u itg estrek t hebben, de andere beschouw de h a re bem oeienis m e t die zakcn, v erd er dan d aa ra a n bchoefte zou blijken te b estaa n , ongeraden en zelfs gevaarlijk” .

Midden in dagen v an zeer levendigen politieken s trijd teg en een conservatief M inistcrie s ta a t de eerste m ijlp aal: h e t R egeerings- reglem ent van 1854, de grondw et voor N ed erlan d sch -In d ie.

„Met de discussie over h et regeeringsreglem ent in 1854 b e g in t , volgens Buys, „eene nieuwe periode voor h e t koloniale v ra a g s tu k . W at vroeger slechts bijzaak w as gew ecst, w o rd t n u h o o fd z a a k .. . . D e uiteenloopende richtingen beginnen zich b e te r te te ek en en : d e H eer van Hoevell s ta a t veel m inder eenzaam d a n v ro eg er---- M aar nog veel m eer d an de scherpe aanvallen v a n de u ite rs te o p p o sitie geven de concession v an de te genpartij en de b ek en ten issen , w elke zij aflegde, stof to t em stig n ad en k e n ” . M aar d a tre g le m e n t, „zoo g a a t B uys verder, „was te n slo tte d e v ru c h t v a n cene tra n s a c tie en eene tran sac tie w ordt wel gem akkelijk neergeschreven, m a a r faalt gewoonlijk bij de toepassing. Men h a d de verzo en in g be- proefd v an elem enten, welke — de e rv a rin g leerde h e t n u m eer en m eer — geheelonverzoenlijk w a re n ___ D aarb ij k w am d a t de school door v an H oevell g estich t, zich n u eerst k ra c h tig begon te doen gelden, voor alles in In d ie z e l f ', m a a r o o k o p h e tN e d e r - landsch parlem en t breidde zich h a a r invloed lan g zaam m a a r ge- sta d ig u i t ; vooral sed ert B au d n iet m eer d a a r w as. 't Is w aar, a a n de andere zijde verloor men ook v a n H oevell, m a a r hij w erd ver- vangen door F ran sen v an de P u tte .

L angzaam groeide de tijd to t h e t u itv e c h te n .

Zoo v erklaard e M inister R ochussen in S ep te m b er '59 bij d e be- sp rekin g van den E uro p eanenin oo rd te B an d je rm a sin : „ d a t n iets v o o r Indie vcrderfclijker w as d an h e t o v erd rev en fan atism e v a n den M oham m edaan, h e t overd rev en liberalism e v a n den E u ro - p eaan en d e ov erd reven inm cnging d e r K am ers in koloniale aan - gelcgenhedeI].,' E n van H oevell zocht eene beslissing, to e n hij in

(11)

IN D ISC H E POLITIEK 1 8 4 8 — 1891 5

Mei 1860 der Regeering de v ra a g stelde, of de cultu urco ntracten in Indie bij de w et zouden worden geregeld. P ertinent antw oordde M inister Rochussen: neen, bij b esluit. H e t was Mr. W intgens, d i e ^ toen een motie voorstelde, „d at voor die contracten regelen bij del wet behoordcn te worden gesteld” en deze zag aangenom en m et 43 tegen 21 stem m en. D it b ren g t Rengers aan h e t filosofeeren:

„som tijdsheeft men in parlem entaire vergaderingen de m eest radi-' cale voorstellen zien uitgaan v a n hen die gewoonlijk als steunpi- laar v a n het behoud werden aangezien en zoo gaf bij deze discussie deze koloniale bewindsman den doodsteek aan zijn eigen beginsel” .

„D an kb aar gewaagde van H oevell nog in latere j aren van dezen ongedachten s te u n : D e liberale koloniale politiek is den H eer W int- "

gens veel verplicht. Hij heeft een k rachtige impuls gegeven aan de middelen, die h a a r op de p laats m oesten brengen, w aarop zij in 1862 is gekomen.”

In d a t ja ar nl. von d de liberale richting in koloniale aangelegen- 1 hcden h aar volkom en zuiveren vertegenw oordiger in Minister F ransen van de P u tte .

M et zijn optreden, zoo zet Prof. Buys zijn K oloniaal D ebat voort, begint een zeer eigenaardige periode in onze parlem entaire geschiedenis. „Men kon nu niet m eer als in het jaar 18491outerhet toeval laten beslissen, wie M inister van Kolonien zijn zoude. De onderwerpen to t de bemoeiingen van dien Minister behoorende, m aakten nu den inhoud uit v a n de gewichtigste politieke vraag- stu k k en in N ederland aanhangig. De w etten van h et parlem en­

taire stelsel brach ten derhalve mede, d a t zoo eenig dan althans deze Minister de getrouw e uitd ru kk in g zijn moest v an de denkbeel- den d e r meerderheid. Welnu, h e t tegendeel was hier h e t geval.... D e.

H eer Fransen v an de P u tte was bij zijn optreden [in het M inisterie |j . Thorbecke] in den w aren zin v a n h et w oord een M inister v an d e l m inderheid___W elnu, deze M inister van de minderheid is er in ge- * slaagd zich meer dan drie jaren in zekeren zin als op de p u n t van een n a ald staan d e te houden, n ie t door vulgaire kunstgrepen, door nu eens ter rechter- dan weer te r linkerzijde over te hellen, m aar door zijn uitnem enden parlem entairen ta c t, door den m achtigen invloed, welken zijne krachtige persoonlijkheid pleegt u it te oefe- nen, door h et vertrouw en op zijne kennisen doorzicht, d a t hij wist op te w e k k e n .. . . Ju ist hierin ligt het groote resu ltaat door den heer F ransen v a n de P u tte verkregen: als orgaan v an de m inder-

(12)

6 i n d i s c h e p o l i t i e k 1 8 4 8 — 1 8 9 1

h c id aan de R egeering gekom en, is hij er in g eslaagd deze in den tijd v a n d rie j are n to t eene m eerderheid te m a k e n ; al heeft d an ook een zonderling noodlot gewild, d a t hij, aan v an k elijk door zijne tegen- s ta n d e rs gesteu n d , op h e t beslissende oogenblik door een deel d er zijnen w erd v erla te n en op die wijze geslagen.”

, / Toen o n d er hem in 1864 was to t sta n d gek o m en de regeling d er ' I* w ijze v an belieer en veran tw o ord in g d e r In d isc h e geldm iddelcn I ie d er ja a r bij d e w et, h a d zich de vertegenw oordiging de geregelde

^.controle o v er de geheele koloniale huish o u d in g verzekerd.

H e t agrarische v raa g stu k p a k te van dc P u t t e a an in zijn heelen im van g . „Hij ging u it v an de ged ach te” ,zeg t R engers, „ d a t d e n atie d c h niet lan g er kon vereenigen m et een cu ltu u rstelsel op o n rech t gegrond en stelde — n a a r hij zelf schrijft — v o o r degelijke h erv o r- m ingen, geen halve m aatregelen. W oeste g ro n d en zouden a an /j'p articulieren w orden afgestaan, den J a v a a n grondeigendom w or­

d en toegekend, den inboorlingen zou h e t re c h t verzekerd w orden v a n vrije bescliikking over h u n persoon en h u n arbeid en h e t com -

^ im in aal grondbezit geconverteerd in in d ividueel eigendom ’\

J u i s t d i t geweldige v an h e t plan bleek M inister en K am er te z w a a r; speciaal aarzelde de K am er of den J a v a a n een p riv a a t eigendom m oest w orden toegekend en to en d e M inister ju is t hier- op stond als grondslag zijner koloniale h erv o rm in g , was h ierm ede zijn leven afgesneden, — 1866 — .

A l in een G idsartikel v a n J u li '66 — Z om er- en W interstorm en

— tre u rt P rof. B uys over dezen afloop: U it de H an d elin g en ’6 5 /’66 za l h et nageslacht k u nn en lezen „hoe eene g ro o te n atio n ale p artij zelfm oord pleegde: h et am endem ent P o o rtm a n is de eigenlijke open b aring v a n de bab}rlonische sp raak v erw arrin g , w aarto e m en a l d isputeerende gekom en w as; voorgedragen als een schild te r bescherm ing v an h e t M inisterie w ordt h e t v a n conservatieven k a n t aangegrepen als een w apen u itn em en d geschikt om d a t Mi- n isterie te dooden, ten slo tte vereenigen zich d rie fracties to t eene p rach tig e co m b in atie".

G roen v a n P rin stercr h ad gezegd: „T ho rbecke, die D ecem ber '65 u it h e t K ab in et getreden als K am erlid v o o r h et amendement

g e s t e m d h a d — T horbccke is d e m oo rd en aar d e r w e t/ ' P rof. B uys Schrijft- „ Ik zou n ie t d u rv en bcw eren, d a t d ie verk larin g ju ist is de heef T horbccke hecft te k o rt gedaan a a n d e eerste eischcn v an po h tiek e m o ra lite it; w at de eischen van p o litic k beleid b etre ft,

(13)

INDISCHE PO LITIEK 1 8 4 8 — 1891 7

zijne houding neutraliseert voor h e t oogenblik schier geheel de krachten van zijn partij, trots h a re m eerderheid.”

„A anvankelijk intusschen scheen h et intrekken van de cultuur- w e t'\ zoo besluit Prof. Buys ook in 1870, „een onverm engd kw aad en eene b ittere teleurstelling. N a ja re n lang zoeken h ad m en zich gevleid de oplossing van h et moeilijke koloniale v raag stu k e in - delijk gevonden te h eb b en ; reeds strek te de hand zich u it om die oplossing te grijpen en zie, op hetzelfde oogenblik verdween zij in een nevel, wie zou zeggen v o o r hoe la n g ? ___ Onze koloniale politiek moet de inzichten uitdruk ken , n iet van een enkel minis­

ter, n ie t van h e t uitvoerend gezag alleen, m aar v an de hoogste m acht in N ederland, van den K oning aan h et hoofd v an zijn par- lem ent, van den w etgever in een w o o rd . . . . Welnu, die uitsp raak van h e t hoogste gezag, sedert 1848gezocht, blcef tw eeentw intig jaren lang opgeschort, en van daar, alth an s voor een goed deel, die paralysis, w aaronder Indie lijd t en eindelijk zou zijn bezweken.

De leidende h a n d v an den m eester werd vruchteloos gezocht___

De koloniale politiek van de Regeering en die van de Staten-G ene- raal w aren sed ert 1848 als twee divergeerendelijnen, welke h et k ru isp u n t zoeken, m aar vruchteloos zoeken. In 1854plaatste men ze n a a st elkaar in de meening, d a t zij in een lijn zouden zamen- vloeien, m aar die meening bleek al spoedig eene il lu s ie ....

W elnu, 1870 is een kruispunt en d it kruispunt gevonden te heb'4 ben, de groote verdienste van d e agrarische w et.” I

N a v an de P u tte was eerst gekomen een tijd van „stilstaan en overvvegen” . E erst in 1870 m ocht M inister de W aal eindelijk resul- ta a t zien m et eene verzoenende politiek in een w etsontw erp, d a t zich beperkte to t eene regeling van h et iijandsch^grondbezit en toekenning van een zakelijk re c h t op woeste gronden aan E uro- pcanen. Duidelijk zeide de M inister, d a t h et cultuurstelsel er niets

mee te m aken had. '

„Zooals ik 'tz i e ” , zoo z e g th ij^ h e e ftm ijn e v o o rd ra c h td e stre k -^

king om langzam erhand en m et voorzichtige schreden de ontw ik- ^ keling van de vrije te elt tegenover h et cultuurstelsel en van den vrijen arbeid tegenover bezwarende persoonlijke diensten te be- vorderen."

M et verw erping v an alle d aarop voorgestelde am endem enten, w erden deze ontw erpen to t de Agrarische wet van 1870, die dan vier verschillende onderwerpen re g e lt;

(14)

u itg ifte v a n w ocste gronden in crfp a c h t;

^ h a n d h a v in g d e r rech ten van de inlanders op h u n n e g ro n d e n ; h u n n e b evoegdheid om voor gronden in erfelijk indiv id ueel ge- b ru ik b cze tcn , eigendom sbew ijs (agrarische eigendom ) te erla n ­ gen, en, te n slo tte,

bevo eg d heid to t v erh u rin g door inlan ders v a n h u n g ro n d aan n ie t-in la n d e rs voor zekeren term ijn.

D e g ro ote eigenaardigheid v a n d e w et ziet P rof. B u y s Jiierin, d a t zij d en ag rarischen to e sta n d regelt onafhan k elijk v a n d e cul­

tu re s . „V66r en in 1854 h eette h et nog m et b etrek k in g to t d en t g ro n d : zooveel vrijheid voor h e t europeesch elem ent en zooveel i re c h t vo o r h e t inlandsche als m et de eischen d e r c u ltu re s m a a r eenigszins zal k un n en w orden o v ercen g eb rach t; en n u zal h e t om - gekeerd h c e te n : behoud van cultures slechts in zooverre als de v rijh eid v o o r de europeesche en h et rech t d e r in landsche elem en- te n d it zullen gedoogen. H e t principale js accessoir, h e t accessoire prin cip aal gew orden... G aan de cultures boven h e t rech t of g a a t h e t re c h t boven d e cultures ? In deze concrete v ra a g lag in zekeren zin h e t koloniale v raag stu k opgesloten. Vo6r 1848 en ook nog lang d a a m a aarzelde m en n ie t deze v ra a g in eerstgenoem den zin te be- slissen; h e t reglem ent v a n 1854 deinsde vo o r d ie ab so lu te beslis- sin g te r u g ; beiden zooveel eenigszins doenlijk op 66n en dezelfde lijn, zied aar zijne leus. D e erv a rin g , sed ert 1 8 5 4 o p g e d a a n ,h e e ftd ie leus g e to e tst en telkens weer g eto etst, m a a r ze o n b ru ik b a a r be- vo nd en . E r m oest gekozen w orden; w elnu de w et v an 1870 kiest, w a n t zij z c g t: voo r alles en in elk geval h e t re c h t" . D eze riclitin g is n u gekozen en blijft bepaald,

N a d it succes — B uys z e g t: ^M inister d e W aal d a n k t h e t a an h e t leger d a t F ra n se n v an de P u tte form eerde”— n a m deze M inister ook h e t v ra a g s tu k van den gedw ongen arbeid vo o r de su ik ero n d ern e- m ingen in h an d en , w aar te m eer aanleiding to e b esto n d n u zijne A grarische w et de vrijheid verleende to t in h u u r v a n g ro n d en en zag ook zijn o n tw erp op de su ik erco n tracten aangenom en, w aar- d o o r de su ik ercu ltu res op hoog gezag en de gedw ongen beschikking o v er gro n d en w c rk k rach t v a n den J a v a a n , te beginnen m e t 1879, ja a rlijk s zou w orden ingekrom pen om m et 1890 geheel te vervallen .

„W an n eer in 1874 F ra n se n v a n d e P u tte , v o o r de tw eed e m a al M inister, zijne la a tste b egrooting heeft v erd ed ig d , d an m ag, terug- ziende sin d s h e t R egceringsreglem ent, m e t m eer re c h t nog d an

8 IN D IS C H E p o l i t i e k 1 8 4 8 — 1891

(15)

INDISCHE PO LITIEK 1848— 1891 9

v an Hoevell h e t vroeger had uitgeroepen, gezegd w orden: „Wij zijn m et reuzenschreden v o o ru itg eg a an "!

Ook van conservatieve zijde was de onmogelijkheid, om h et ou- - de koloniale behoudssysteem te doen herleven, erkend. H et cul-, tuurstelsel was zoo goed als gesloopt. O m trent d e batige saldo's) h a d in '64 al Mr. W intgens geprofeteerd: „Neem t er uw hoed voor.

af, Mijne H eeren, ge zult ze niet weerzien” . Maar aan h erstel v an V den to t arbeid dw ingenden en koophandel drijvenden s ta a t v an weleer dacht n u niem and in ernst m eer." — Rengers.

J a m aar, w ach t even, de gouvernem entskoffiecultuur, ju ist d eV oudste en belangrijkste van alle door van den Bosch ingevoerde dw angcultures, b eru sten d op gedwongen a an p lan t en onderhoud in ’s lands tuinen , m et gedwongen pluk, bereiding en levering, blijft nog behouden to t in lengte v an dagen — 1915 intrekking v a n a rt. 56 Reg. Regl. — en zelfs een Fransen v a n de P u tte ach t ze voor de sch atk ist onm isbaar, om dat hij niet w eet,hoe andersop, voor de bevolking m inder bezw arende wijze h et g a t v a n gemid- deld 24 m illio en 's jaars te stoppen.

H e t Regeeringsreglem ent, van 1854, schreef al v o o r: -

„De G ouvem eur-G eneraal h o ud t de op hoog gezag ingevoerde cu ltu res zooveel doenlijk in stan d en zorgt in overeenstem m ing

m e t de bevelen des Konings, '

1 °. d at die cultures niet in den weg staan aan de teelt van ge- noegzam e voedingsm iddelen;

2°. dat, voorzoover die cultures plaats hebben op gronden door de inlandsche bevolking voor eigen gebruik ontgonnen, de be- schikking over die gronden geschiede m et billijkheid en m et eer- biediging van d e bestaande regten en gebruiken;

3 °. d at bij de verdeeling van den arbeid diezelfde regelen wor­

den in acht genom en;

4°. d at de belooning der betrokken inlanders, m et verm ijding v a n schadelijke opdrijving, zoodanig zij, d a t de gouvernem ents- cultures hun bij gelijken arbeid tenm inste gelijke voordeelen ople- veren als de vrije te e lt; .

5 °. d at zooveel doenlijk opgeheven worden de bezwaren, die na een opzettelijk onderzoek m ogten bevonden w orden ten aanzien v a n die cultures te b estaan en

6°. d at alzoo worde voorbereid eene regeling steunende op vrij- willige overeenkom sten m et de betrokken gem eenten en personen

(16)

1 0 IN D IS C H E PO LITIEK 1 8 4 8 — 1891

als o v e rg a n g to t een to e sta n d w aarbij de tussch en ko m st d e r be- s tu r e n z a l k u n n e n w o rd en o n tb e erd .”

E n zeker, m en w as ste e d s op v erb eterin g b e d a c h t; v a n de P u tte b r a c h t in '74 d e n inkoopprijs, oorspronkelijk / 7 , v an /8 .5 0 op / 14. le d e r e M inister p e u te rd e er w a t aan , een bijslag voor p la n t- loon, een a m b te n a a r n a a r Brazilie, een w etenschappelijk adviseur, v a n t i jd to t tijd eene en q u ete m e t een d eb at in de K am er o ver de conclusies, m a a r on d ertusschen dreef de Indische h u ish o u d in g op deze b a te , d us op d e koffienering en m oet H ollands M inister v a n K o lo n ie n lach en of huilen n a a r m a rk tp rijs en a a n ta l pikols.

M a a r duidelijk was, d a t h e t gew eten er wel door g ep laag d w erd.

D iezelfdc s te m van h e t gew eten sp rak , als geregeld om de zoo­

veel ja r e n d e regeling d e r financieele verhouding In d ie-N ed erlan d op *t ta p ijt kw am .

M en h o eft n ie t m et D om ela N ieuw enhuis te m eenen, d a t ,,580 m illioen voo r N ed erlan d door roof en p lundering zijn v erk reg en ” , m a a r H o lla n d s gew eten k lo p t wel.

A l in *69 steld e M inister de W aal eene v a s te b ijd ra g e v a n In d ie aa n H o lla n d v a n 10 m illioen voor, w aar de K am er n ie t a an w ilde;

in '7 8 rek en d e M inister v a n Bosse op 6, diens opvolger v an Rees op 4, d a a m a v a n G oltstein op 2 millioen plus eene ja arlijk s v lo t- te n d e b ijdrage. H etg een alles m islukte.

E v e n e e n s een in itia tief v an h e t K am erlid v a n D edem in 1884.

Deze k w am w eer to t 4 m illioen, w aarn a de v ra a g lange ja re n lieeft g eslap en to t ze eindelijk . . . . ja ,d a t v e rte lik T Je e rst veel, veel later.

E v e n e m stig d oo rd aclit w ordt h e t v raag stu k d e r co nversie; de o m z et v a n com m u naal in individueel grondbezit, w aarin m en lan g ziet h e t p ra ch tm id d e l t o t algem eene opheffing v a n den J a v a a n .

V an d e P u tte w as er in ’66 over gevallen ; zijn onm iddeilijke op­

vo lger, d e conservatiev e M inister M yer d ro eg d cn G ouvem eur-G e- n e ra a l o p a an d e J a v a a n sc h e bcvolking „voor zooveel noodig to t h a re g e ru stste llin g , te p roclam eeren, d a t de K oning in H oogstdes- zelfs w eld adige zo rg v o o r de trouw c, a an N ederland zoozeer ge- h e c h te b ev o lk in g v an J a v a v erlan g t, d a t a an de inlanders, die g ro n d e n b e z itte n in individueel erfelijk of co m m u n a a lg e b ru ik .d e e rk e n n in g v a n h u n reg t op d a t g eb ru ik zal w orden v e rz e k e rd ; d a t d e rh a lv e zeer e m stig zal w orden gew aak t tegen alle in b re u k ,v a n w elke zijde die ook m ogt w orden b ep ro efd ,” 23 J u li 1866. *

(17)

INDISCHE POLITIEK 1848— 1891 11

In *67 wordt een onderzoek n aar h et inlandsch grondbezit op J a v a ingesteld, d a t h et com m unaal grondbczit oordeelt „een geenszins nationale instelling, veeleer een vrucht van rechtsver- k rach tin g door de overheid” . M inister de W aal had h et in 7 0 te r zijde gelaten.

Weer ter onderzoek w ordt in 1874 de Algemeene Secretaris Levysohn N orm an rondgezonden om voorstellen te ontw erpen, m aar h e t O pperbestuur gelast staking.

In 1878eennieuw e enquete,die, o wonder! meent, „ d at de J a - v aan geen conversie verlangt; hij is er bepaald tegcn, nergens heeft hij vroeger of later uit eigen beweging geconverteerd.”

De G ouvem eur-G eneraal vindt hierin reden bij circulaire mede te deelen „dat de regeering, al ach tte zij h et ongeraden om th an s regelen te stellen voor de conversie, volstrekt geen hinderpalen wil opw erpen tegen de oplossing van h e t com m unaal bezit, w aar die door d e bevolking gewenscht wordt, m aar het integendeel als h a a r p licht beschouwt, om de vrijheid van handelen der inlandsche be­

volking te bevorderen, door bestaande belemmeringen op te hef- f e n ”

De K am er, onder leiding van den lateren G ouvemeur-Generaal v an Rees, ging dit niet ver genoeg. Zij m eent „dat deze circulaire belem m erend zal werken op de vrije uitoefening van h et recht der inlandsche bevolking, om aan h aar grondbezit de vorm te ge- ven, w aaraan zij de voorkeur geeft en m eent, d a t de uitvaardiging eener algemeene verordening te r erkenning en regeling van d a t recht m eer dan ooit een eisch is geworden v an goede staatk u n d e en rechtvaardigheid.”

Tengevolge hiervan treed t Minister van Goltstein af.

En keurig concludeert Rengers: „Schijnt de uitkom st van h et veelbesproken votum van 3 Mei 1882 alzoogeengrond teg ev en o m h e t te rangschikken onder die grootsche daden, w aarvoor N eder­

lan d en Indie d er Tweede K am er dank verschuldigdzijn, de billijk- heid gebiedt te erkennen, d a t de groote meerderheid zoowel der voor- als der tegenstanders van de conversie doordrongen bleek v an h et besef h arer groote zedelijke verantw oordelijkheidten op- zichte v a n de aan ons gezag onderworpen bevolking."

Meer op den v asten grond der realiteit, ja, festgem auert in der E rde, s ta a t h et v raag stu k d er heerendiensten; het heeft zijn wor- tels bij economie en belasting, bij financieele- en autoriteitspositie

(18)

12 IN D ISC H E PO L IT IE K 1 8 4 8 — 1891

d e r in la n d s c h e hoofden, zijn ethische cn sentim en tecle k a n t als h e t d o g m a v a n d e n vrijon arb cid . Al aan h e t R egeerings R eglem ent w a re n m isb ru ik en niet o n g em erk t voorbijgegaan, h e t eischte in a r t.

57 g ew estelijk c regeling d o o r den G o uv em eur-G eneraal in overeen- s te m m in g m e t b e sta a n d e gebruiken, instellingen en b eh o eften ; lic m ie u w in g om d e vijf ja re n , m et h e t doel om d a a rin trapsgew ijze d e v e rm in d e rin g c n te brengen, b e sta a n b a a r m et lietalg em e en be- la n g e n zo o d ra en zoo dikw ijls de fin a n c ia l h et to elieten , zijn er d ie n s te n afg eschaft.

G e ziet h e t: condities genoeg; m en stelle d u s zijne verw ach - tin g n ie t te hoog.

W e l beloofde d e G ouverneur-G eneraal Sloet v an d en Beele al in 1866 bij ord o nn an tie, m e t groote plechtigheid d e r b evolking be- k e n d g e m a a k t, afschaffing v an de z.g. pantj& ndiensten, m a a r toen F r a n s e n v a n d e P u tte in 1867 onder M inister T ra k a n e n bij diens v o o rs te l to t trak tem en tsv erh o o g in g v a n de inlandsche hoofden bij a m e n d e m e n t die belofte to t afschaffing w ilde doen n ak o m en , lu k te hem d it n ie t, in 1874 als M inister evenm in; eerst se d e rt 1882 zijn d e z e heeren d iensten alle, b e ta a ld of o n b etaald , te n behoove v an d e h u ish o u d in g der inlandsche hoofden, afgeschaft en v erv an - gen d o o r een hoofdgeld v a n / 1 .— .

L a te n wij n u w eer even d e grove roode d ra a d o p n e m e n :

F r a n s e n v a n de P u tte , zoo zagen wij, h a d in den tijd v a n '6 2 — '65 d e liberale koloniale politiek de zege v e rs c h a ft; m e t zijne legers, zoo z e id e im m ers B uys, h a d M inister de W aal in 1870 de A g rari­

sche w e t er do or g eh aa ld ; in 1874 is F ra n se n v a n de P u tte vo o r de tw e e d e m a al M inister; terugziende sinds '54 zijn wij m e t reuzen- sc h re d e n vo oru itgegaan , m eent R en gers; opgevolgd d o o r den con- s e rv a tie v e n B aro n van G o ltstein v in d t m en toch in d iens begroo­

tin g „g een spo or v a n re a c tie ” , w a a ru it R engers co nclu deert, d a t h ie rm ec „ook v a n conservatieve zijde w as erken d d e onm ogelijk- heid o m h et oudc koloniale behoudssysteem te doen h erle v en ” .

M a a r „vo o r m enigecn” , zegt deze v erder, „die, gchoor gevende aan cdelm o ed ig e im pulsies of ook w ellicht door de voorspiegeling, d a t d c o n tw ik k e lin g en d e w c lv a a rt op J a v a door den v rijen arb eid een o n g e k e n d Cn v lu c h t zou nem en, zijne m edew erking aan de libe­

rale k o lo n ia le politick h a d geschonken, z o u d e n tro u w e n s d e jaren nh. 1877 m enige te le u rste llin g o p le v e re n ".

(19)

„De gehoopte w elvaart en daarm ede de vermecrderde opbrengst d e r middelen bleven uit, tenvijl de toenemende en onafwijsbare behoefte aan kostbare openbare w erken en de, tro ts den moed en d e volharding onzer krijgsm acht, steeds nieuwe tegenspoeden barende Atjeh-oorlog ja a r op jaar nieuwe uitgaven eischten, die, instede van batige saldo’s, eene reeks van tekorten deden ont- sta an , zoodat onder h e t m inisterie-van Lynden in 1882 to t een leening m oest w orden besloten w aarbij de aan Indie voorgescho- te n gelden to t een bedrag van 45 millioen werden opgenomen, met welks aflossing en ren te Indie zou w orden b clast”.

„Bij de ongunstige financieele uitkom sten der a an deze leening voorafgaande ja re n ", zoo g aa t hij verder, „kwam in 1884 en vol- gende jaren, de koffie- en suikercrisis. Van een partijstrijd, gelijk die in de dagen van 1850 to t 1870 op koloniaal gebied werd ge- voerd, w as than s geen sprake, wel v an verschil van inzichten tusschen hen, die door h e t toepassen van bezuinigingen; anderen, d ie door h et ontw ikkelen der productieve k ra c h te n ; anderen ein- delijk, d ie d o o rh e t aanzetten vandenbelastingschroef het noodza- kelijk financieel evenw icht wilden herstellen".

In deze moeilijke tijden stelde het conservatieve derde Ministe- rie H eem skerk, w aarin de Indische financieele specialiteit Spren- g er van E y k voor Kolonien optrad — 1884 to t 1888 — , to t ieders verw ondering den bekenden liberaal van Rees aan to t Gouver- neur-G eneraal.

Van dczen zegt Rengers: „zelden heeft iemand de groote ver- w achtingen van zijne vrienden meer teleurgesteld dan deze incar- n atie v an het Indische liberalisme” , terw ijlhij in Sprenger van E y k

„den eersten ziet, die een afgerond plan tot herstel van den financi- eelen toestand aanbood, d at, na scherpe critiek door de K amers aangenom en,tenm instevooreenige jaren cenevaste, zij het nieton-

H et was geene gemakkelijke taak , die de uitslag van den heeten verkiezingsstrijd van 1888 — na d e Grondwetherziening — den M inisters van rechtsoplegde.O verbelast met den allesbeheerschcn- den schoolstrijd, m et legenvet en sociale kwestie, geraakt de kolo­

niale vraag op den achtergrond, ook al was deze in handen gesteld van Keuchenius, een m an zoo rijp aan Indische ervaring en die steeds fel opvolgende Ministers had bestreden.

In „M annen van Beteekenis” —■ 1895 — teekent zijn vriend

\

INDISCHE POLITIEK 1 8 4 8 — 1891 13

(20)

14 IN & ISC H E PO LITIEK 1 8 4 8 — 1891

D r. A b ra h a m K u y p e r hem in zijn persoon, zijn leven en w erkcn te n v o e ten u i t :

„ E e n X in hei quadraat, heeft hij eens zich zelven b e titeld . E n , in tro u w e, een X in h e t k w a d ra a t was K euchen iu s” .

,/Te m idd en v a n o n z e ---- afgevaardigden z a t en sto n d en liep K eu ch en iu s d a a r, schraal en klein v an persoon, op h et ten g ere af, geen h alv e p la a ts v an een gewoon k am erlid op de groene b a n k in- n c m c n d ,---- m e t ie ts slcepends in den g an g ; in zijne bew egingen la n g zaam , som s bijna b elem m erd ; . . . . de g elaatsk le u r geelbleek, bij plck k en n a a r h et b lauw e overzw eem end,. . . . h et gezichtsbeeld sm al o v aal, n a a r h et sp itse toeneigend en op d a t g e la a t de fijne, ern stig e tr e k v a n zielenadel, te r helfte van u itd ru k k in g beroofd do or een sp ier om den m ond, die v e rre k t w asen schcef tro k . Ver- k eerd m edisch advies had hem d it kw aad gebrouw en, [een a a n v a l van b ero erte, to e n hij 31 ja a r oud, in 1854 voor rh eu m a tie k de sto o m b a d en te A ken gebruikte]. E n sinds was de toen n o g jo n g e m an vo or a l de dagen zijns levens, geschonden in zijn w ezenstrek en in zijn sp ra a k g e te rg d ---- V an sp o rt verw acht o n z e e e u w h e t. H e t m ens ro b u sta in robusto corpore b eg in t al m eer de steen onzer paedagogische w ijsheid te w orden. Bij de g ratie v an U w biceps zullen uw hersen en leven! [M aar K euchenius s ta a t d a a r als een getuig en is,] hoe niet de spier, m a ar alleen H o o g e rin sp ira tie den held van h e t w oord v o r m t___

E v e n a d v o c a a t te S oerab aja, in ' t am b telijk e o pk h m m en d to t A d v o caat-G en e raal bij h e t H oog G erechtshof, tijd en s een eerste verlof, 30 ja a r o ud, w aarnem end S ecretaris-G eneraal v a n K olo­

nien, w o rd t hij 42 ja a r oud V ice-President v an den R a a d v a n Ne- d e rla n d sc h -In d ie ; bij een tw eede verlof, ju ist in 1866, als de k olo­

niale kw estie heel onze politiek beheerscht, b ren g t Arnhem hem in d e T w eede K am er, ju ist n a d a t h et M inisteric v a n de P u tte zijn o n tw erp c u ltu u rw e t had ing etro k ken , zijn o n tslag aan g ebo d en en vervan g en w as door h et r a t i o n a l e ” K ab in et H eem skerk en v an Z uylcn, w aarin M inister M yer, de K ab in etsfo rraa teu r, d e portc- fcuillc v o o r K olonien droeg. H et koloniale v ra a g stu k is de hoofd- z a a k ; in v e rb a n d hierm ede verschijnt a an h e t hoofd van h e t K a ­ b in e t een k oloniale specialiteit van d en eersten rang. 15 S ep tem ­ b e r 1866 w o rd t zijn begrooting in de E e rste K am er aangcnomen.

16 S e p te m b e r tre e d t hij plotseling u it h et K ab in et en w o rd t tw ee dagen la te r G o uv em eur-G eneraal. „E en doorgestoken k a a r t”

(21)

INDISCHE POLITIEK 18 4 8 — 1891 15

zegt D r. Kuyper. 26 September d ie n t Keuchenius zijn motie in ,,afkeurende d e gedragslijn van h e t K ab inet ten opzichte van de u ittred in g van den M inister van K olonien Mr. P.M yer” . De m otie wordt aangenom en m et 39 tegcn 23 stem m en, de K am er ontbon- den, m a a r Keuchenius herkozen d o o r A rnhem .

Het K abinet wreckte zich op h e m , m eent zijn biograaf. 12 Mei 1867 w o rd t Keuchenius tegen zijn zin uit den Indischen dienst ont- slagen; hij ziet zichzelf „als liet eerste zoenoffer voor h e t onheilig verbond door antirevolutionnairen m et conservatieven gesloten” ; gestuit in zijn loopbaan, geknakt in zijn manlijke kracht, neerge- worpen in een versm ading, w aaruit hij zelfs door zijn m inisterschap nooit w eer geheel is opgericht, zag hij zich op 46 jarigen leeftijd uit alles uitgeworpen en gedoemd om te ru g tekeeren tot datgene,w aar- mee hij zijn carriereLn Indiegeopend had, to t deBalie 1869— 1879.

„De Cliineezen hebben van verbazing dehandenineengeslagen, toen zij den voormaligen V ice-President v an den R aad v an Indie als pleitbezorger in hunne misselijke regtsgedingen zagen optre- den” . — Soerabajaasch H andelsblad 1873.

In 1873 had hij u it In die in de S ta n d a a rd geschreven tegen den Atjehoorlog, in ’79 kom t hij als afgevaardigde van G orkum terug in de Tweedc K am er, in ’83 leidt hij de debatten over de Billiton- kwestie, 21 April 1888 wordt K euchenius Minister van Kolonien in het K abin et M ackay; hij was to e n zes en zestig jaren „een leef­

tijd te hoog voor den man van broos en delicaat gestel, die toen reeds geen dag meer van welbevinden en gezondheidsgevoel ken- de. V ooral de tienjarige ad vo catu u r in Indie had, door het grie- vende zijner positie hem in zijn persoonlijke kracht onderm ijnd” ; dit lijden had hem onherstelbaar geknakt.

N ad a t hem l e t eerste ja a r gelegenheid was gelaten to t inwer- ken, b a rstte al bij de begrooting v oo r 1890 de bom los. De Eerste K am er requireerde zijn heengaan. „Als eerste grief t e g e n ’s Mi­

nisters houding, noem t zij zijn onvruchtbaarheid als hervorm er van Indische toestanden. Men b r a c h t zich te binnen, hoe de Mi­

nister in vroegere betrekkingen bew ezen had toegerust te zijn m et een groote mate van kennis o m tren t onze Oost-Indische bezittin- gen; hoe hij als K am erlid op ta l van hervorm ingen h ad aange- drongen en iederen M inister van K olonien, van welke richting ook, fel bestreden h ad en meedoogenloos gecritiseerd. V an zulk een man w as men gerechtigd veel t e verw achten. Sedert is een ja a r

(22)

16 IN D IS C H E P O L IT IE K 1 8 4 8 — 1891

v e rs trc k c n en w a a r zijn th a n s de v ru c h te n v a n 's M inisters w erk- z aa m h eid ? H e t a n tw o o rd k a n n ie t an d ers d a n een b etu ig in g van tc le u rste llin g zijn; d e M inister v erd iep t zich in bespiegelingen, m a a r h etg een hij v o lb ra c h t h e e ft,is lu tte l en d a t wcinige geeft to t e rn stig e b e d en k in g aan leid in g ” . *

„E en n ie t m in d er ern stig e g rief v in d t onze S e n a a t in de wijze, w aaro p de M inister zijn eigenaardige godsdienstige b eg rippen bij zijn regeeringsbeleid in woord en geschrift gelden d o e t” .

„D e d a d e n to ch w aarm ee hij ingrijp t in godsdienstige to e sta n d e n en die bij v o o rk eu r schijnen te bedoelen om v an zijn persoonlijke o v ertu ig in g op godsdienstig gebied g etuigenis a f te leggen voegen n ie t d en s ta a ts m a n w iens rocping m ed ebrcn gt d e godsdienstige m ecningen v an alle ingezetenen te eerbiedigen. K a n m en d aarv o o r al een v erk larin g v in d en in des M inisters persoonlijke gevoelens, d ie in v e le r oog niet v an dw ecpzucht zijn vrij te p leiten, ze zijn d aa rd o o r n ie t m in der g ev aarlijk voor de ru st in onze overzeesche b ezittin g en , w aar h e t w crkelijk niet raad z aam is h e t fanatism o te p rik k e le n ” .

J a n u a r i 1890 w ordt m et 20— 19 stem m en *s M inisters tien d e h o o fd stu k in de liberale E e rste K am er verw orpen.

In een G id sartikel „R u m o r in c a sa ” van J a n u a r i 1891 b csp reek t P rof. B u y s de re su lta te n v a n h et eerste rechtsche M inisterie: hoe een eensgezinde m eerderheid b etrek kelijk g em ak k eh jk al in '89 de schoolw et M ackay h a d to t s ta n d g e b ra c lit; d a a rn a b lijk t v a n „ verle- gen h eid , v an „aarzeling v an h e t M inisterie, om zich m e t zuiver s ta a tk u n d ig e aangelegenheden in te la ten en te g e n o v e rd e persoon­

lijke d ie n stp lic h t, voorgestaan door h e t o n tw erp v an M inister B er- gan sius, w enschen de K ath o lick en de p la atsv erv an g in g te h a n d h a - v e n , h et K a b in e t v a ltd a n o o k o p zijn o n tw erp legerorganisatie Ten- s lo tt e . „h e t koloniaal bchcer v u lt een bladzijde in de lcvensgoschie- denis van h e t M inisterie, \velkegeenbew ind h et im m erza lb en ijd en .”

V ooral o p h e t D e p a rte m e n t van kolonien w aren de oogen v an zeer velen m e t vertro u w en gevestigd. D a t liier een u itn em en d des- ku n d ig e g in g z ittin g nenicn w ist m en en d a t deze deskundige zich d o o rd e v e e rk ra c h t v an zijne h a n d e h n g e n z o u onderscheiden, w erd d o o r n ie t w einigen h oo g st w aarschijnlijk g c a c lit___ D e belangen van de kolonien — n iem an d k an hot te g e n sp re k e n — w aren door h e t m o ed erlan d in de la te re ja re n schrom elijk verw aarloosd.G cluk- kig in tu ssc h e n d a t, als de behoefte a an liulp zicli dring en d deed

(23)

INDISCHE POLITIEK 1 8 4 8 — 1891 17

gevoelen, hier alth an s geene politieke overwegingen aan h et be- vredigen v a n die behoef ten, in den weg s to n d ___ W are het m iniste- rie zoo gelukkig geweest hier den m an te v in d e n ,d ie n h etn o o d ig had , h e t koloniaal beleid zou dan zijn eerekroon geweest zijn, terw ijl h et nu voor deze Regeering eene bloedige doornenkroon is gew orden.” De liberale m eerderheid d er E erste K am er heeft zich v e rsto u t h e t m inisterieele leven van Mr. K euchenius af te breken en aan m isb aar over die stoutm oedigheid heeft h et zeker n iet ont- broken.

„Zou m en intusschen wel voorzichtig doen” , zoo v raag t Prof.

B uys v erd er, „m et de gram schap v a n sommige partijorganen te houden voor een b etro uw b aren m eter van den indruk, welke deze gebeurtenis bij de eigen partij heeft achtergelaten? Men kan hoogachting koesteren voor den persoon van Mr. K euchenius, zijne uitgebreide kennis bewonderen en toch meenen, d a t hij als M inister een treu rig figuur heeft gem aakt. Bij hem is niet de dilet- tan t-th eo lo o g in den Minister, m aar omgekeerd, de m inister is in den d ilettant-theoloog ondergegaan en in deze om standigheid lag opgesloten, zoowel een wezenlijk gevaar, als ook de verklaring v an h e t feit, w aarom zijn ministerieel leven zoo volstrekt onvrucht- b a a r is gebleven. De E erste K am er heeft door zijne verwijdering een goeden dienst bewezen aan den S ta a t.” Prof. Buys zou er wil- len bijvoegen: „ook aan de eigen partij en aan h et M inisterie zelf, d a t, to ch niet bovenm atig sterk, door de tegenwoordigheid van d it opspraakw ekkend medelid zeker niet weinig werd verzw akt.

Misschien m ag ik nog een stap verder gaan en beweren, d a t de be­

wezen goede dienst zich u itstrek t to t den heer Keuchenius zelven die nu ontslagen werd van de treurige verplichting zelf te komen bewijzen, d a t hij tro ts al zijne kennis, n iet vervaardigd is u it h et h o u t w aaru it m en bruikbare M inisters snijdt. Ook hier k an de E erste K am er voor de partijgenooten weer als voorwendsel dienst doen en h u n vrijmoedigheid geven voor h et betoog, d at K euche­

nius w onderen zou hebben verricht, zoo m en hem m aar in de ge- legenheid had willen stellen, zijn arbeid ongestoord voort te z e tte n .”

Als hij v a lta ls M inister van Kolonien, o n tsta at eenheftigestrijd.

„K euchenius niet loslaten” , is de leus d er antirevolutionnaire pers, of, „als K euchenius v alt,v alt e r m eer” . H et K abinet, hoewel in zichzelf verdeeld, beslist anders. D e „hartstochtelijke, door ge- loofsijver soms verblinde staatsm an ", w ordt vervangen door de

Id e m a 2

(24)

1 8 IN D ISC H E PO LITIEK 1 8 4 8 — 1891

bezad ig d e leiding v a n den K ab in etsfo rin ateu r M ackay. E e n a b - so lu u t a n d e r m an , zooals L ohm an hem beschi?jft v o o r de M aat- schappij v a n N ederlandsche L etterk u n d e 191l„m an v a n g ro o te on b ev an genh eid , voorzichtig h e t voor en tegen w ik k en d, m eer ge- m a tig d en bezadigd v an toon, d an nieuw of originecl in a rg u m e n t of g e z ic h tsp u n t; sc h u c h te r en teru g g etro k k en v an a a rd , n ie t den aanleg, de begaafdheid b ezitten d om door eigen in itia tie f g ro o te d in gen to t s ta n d te brengen bestond zijn k ra c h t in goed lu iste re n en g o ed oordeelen” ;h ij zegt m et diepen weem oed Z u tp h e n en zijn a m b t als re c h te r v aarw el en als M inister sch rijft hij L o h m a n : #,I k m oet U bekennen, d a t mijn leven nog ellendiger is d a n ik v er- w a ch t h a d ” . N auw elijks heeft ook de liberale E e rste K a m e r zijn Schoolw et aangenom en of zij verw erpt de b eg ro o tin g v a n Mi­

n iste r K euchenius. E en berg van m oeilijkheden! H e rh a a ld e lijk d a c h t de P rem ier aan neerlegging van zijn portefeuiU e, m a a r hij b ed en k t, „heeft h et op d it oogenblik in h an d en spelen v a n h e t g e­

zag a an de liberalen niet veel van v erraad a a n de a n d e re p a rtij ? D e schoolw et is er. M aar de uitvoering? Deze spelen wij in h a n d e n v a n de liberalen". T en slo tte a a n v a a rd t hij 24 F e b ru a ri 1890 zelf de portefeuille van K olonien, terw ijl L ohm an hem zou op v o lg en in zijn D ep arte m en t. „D aarv an had hij zijn b eslu it a fh a n k e lijk g e m a a k t” , zoo v e rte lt deze. „E en d aad v an g ro o te opoffering.

T ienm aal liever zou hij zijn portefeuille hebben neergelegd, m a a r zijn plichtsgevoel, door zijn geloof g esterk t, dw ong h em d e m oeilij- ke ta a k van M inister v an K olonien te a a n v a a rd e n .”

P rof. B u ys ziet er ook een anderen k a n t a a n : „V oor B aro n M ackay w as de gedw ongen ruil eene d a a d v an voorbeeldelooze zelfopoffering — Ik w ilg aam e aannenien, d a t overw egende p a rtij- belangen de getroffen schikking als eene gebiedende no o d zak e- lijkheid hebben opgelegd, w anneer m en d an m a a r om gekeerd wil toegeven, d a t de bijzondere belangen v an de p a rtij h ie r m e t de g ro o te belangen van d en S ta a t in lijnrechten strijd w aren . Im m e rs m e t de portefeuille van K olonien om te g aan , als v ro eg er w el eens m e t die van E ered iensten, d a t wil zeggen: deze een voudig op te d rag en a a n den M inister die toevallig b esch ik b aar b lijft, zo n d er te vragen , of de portefeuille bij hem en hij bij d e po rtefeu ille p a s t w as een b eto on van onverschilligheid teg en o v er onze k o stb a re b ezittin g en zeker nooit m ind er g erec h tv aard ig d d a n op h e t oogen­

blik , to en h e t v o o rk w am ” .

(25)

INDISCHE POLITIEK 1 8 4 8 — 1891 1 9

M aar de dagen van het K abinet M ackay waren geteld. „Van beide zijden” , g etuigt D r. Schaepm an, „heeft men alles gedaan en niets ongedaan gelaten, w at de g estaakte sam enw erking to t een besliste scheuring en scheiding m aken kon” . Toen de v er­

kiezingen van Ju n i 1891 d er rechterzijde tien zetels kostten, zoo- d a t deze in de Twcede K am er op hoogstens 46 stem m en kon reke- nen, w erd 21 A ugustus 1891 het Ministerie M ackay van zijn ta a k ontheven.

Toen in 1901 weer de rechterzijde aan h et roer kwam, was Mac­

kay niet bereid nog eens in het K abinet zitting te nemen, m aar h an teerde van 1901 to t 1905 de voorzittersham er van de toen nog rustige Tweede K amer.

Begrooting voor i8g i. In het laatste ja a r van het Ministerie M ackay h ad de E erste K am er de Indische begrooting voor '91 u itsluiten d beschouwd als „adm inistratieve ontw erpen” , zonder beraadslaging en zonder stem m ing ze aangenomen en alleen bij H oofdstuk X eenig d ebat gevoerd. D aar zat als koloniale specia- liteit, behalve F ransen van de P u tte, nog Mr. van Gennep, toen ook al 60 ja a r oud, die 13 ja a r in Indie was geweest, 10 ja a r als ad v o caat te B atavia, daarna als redacteur van de J a v a Bode.

T erug in H olland, m aakte hij van 1878— 1888 deel u it d er Tweede K am er, nu sinds 1888 van de Eerste om in 1894 weer n aar de Tw eede K am er terug te keeren.

Sinds 1897 lid van den R aad van S tate, ovcrleed hij in 1911.

G eavanceerd liberaal, had hij in 1883 in een brochure ^Nederland en Indie, financieele beschouwingen" gewaarschuwd tegen reactie.

H et woord is aan Mr. van Gennep: „Bij de bespreking van den to estan d van N ederlandsch-Indie, zooal niet m et het oog op, dan toch n a a r aanleiding van de Indische begrooting voor 1891, mogen wel worden gememoreerd tw eeposten, die bewijzen, d at ook voor Ind ie de tijdgeest niet heeft stil gezeten. Op die begrooting toch vinden wij twee uitgaafposten, die daarop sedert onheuge- lijke tijden verschenen zijn, m aar op de volgende begrooting niet weder zullen w orden teruggezien, twee uitgaafposten m et wier liquidatie in h et loopende d ien stjaar een geheel stelsej van oeco- nomisch Regeeringsbeleid, d at bij opvolgende geslachten van Ne- derlandsche staatslieden — van de Indische bevolking zwijg ik m a ar liever — vele sym pathien en antipathien heeft opgewekt,

(26)

2 0 IN D IS C H E PO L IT IE K 1 8 4 8 — 1891

to t de geschiedenis zal behooren. Ik bedoel den la a ts te n u itg a a fp o s t voor de g o u v em cm en tssu ik e rcu ltu u r en de la a ts te u itg a a fp o s t voo r re c h tsp ra a k op J a v a en M adoera do o r a d m in is tra tie v e am b - ten aren . M et de g o u v ern em en tssu ik ercu ltu u r v e rd w ijn t h e t la a ts te overblijfsel v a n h et eigenlijk gezegde c u ltu u rs te ls e l v a n V an den B osch. M et de rec h tsp ra ak do o r a d m in is tra tie v e a m b te - n aren verd w ijn t de instelling, die volgens de u itd ru k k e lijk e v er- k la rin g v an B au d in de eischen van h et c u ltu u rste lse l h a re n o od- zakelijkheid v ond.”

„M erk w aard ig esp elin g v an h et lot, d a t beide in ste llin g en , hoe- wel door geheel v an elk an d er onafhankelijke reg elingen, b e s te m d zijn, om in hetzelfde ja a r voor goed v an de a g e n d a te w o rd en afgevoerd. I k ach t d it een heugelijk geschiedkundig fe it.”

„ E r zijn nog m eer lich tp u n ten in de In d isch e b e g ro o tin g v o o r 1891 die v a n toenem ende belangstelling en k ra c h ts in s p a n n in g v a n N ederlan d m et betrekking to t zijn kolonien g etu ig en is afleg- gen. I k wijs op den eersten p ost vo or de Ind isch e P a k e tv a a r t, d ie , op een veel verbeterd en voet ingericht, m e t 1 J a n u a r i v a n d e Engelsche M aatschappij in N ederlandsche h a n d e n is o v e rg e g a a n , op den eersten post voor de ex p lo itatie v a n een d eel v a n d e n eer­

ste n spoorw eg op S u m a tra 's W estkust, die, zelfs geheel afge- scheiden v an d e o ntginning v a n h e t O m bilien k olen v eld , o o k v o o r d e to eko m st van d it schoone gew est v a n z o o g ro o te b e te e k e n is is .* ” , J a m m e r echter, d a t geen genot h ier beneden o n v erm e n g d is en d a t tegenover zoovele lichtzijden een g roo te d reig e n d e sc h a d u w s ta a t, een te k o rt van ru im 23 m illioen, h e t g ro o tste , w a a rm e e o o it een Indische begrooting is afgesloten.”

„D e reden van d a t te k o rt is b ek en d .”

„ N aast h e t eigenlijke cultuurstelsel, d a t d it ja a r zijn la a ts te n adem u itb la a st, b e sta a t nog steeds een m o n u m en t u it h e t v er- leden, op dw an g en m onopolie te r v erkrijg in g v a n d ire c te b a te n gegrond, d e go uv em em entskoffiecultuur en h e t zijn d e in k o m s te n u it die c u ltu u r, w aarop ons indisch b u d g et v o o r een b ela n g rijk deel is aangewezen, die ons vo or 1891 in d e n s te e k h e b b e n g e la te n . H e t ongewoon hooge te k o rt voor 1891 is slech ts d e te ru g s la g v a n de ongewoon lage koffieoogst v a n h e t vorig ja a r .”

„ H e t b laad je, d a t zoo lan g den lof d er d w a n g c u ltu u r h e e ft v er- kondigd, is th a n s om gekeerd. D e su ik e rc u ltu u r v a n liev erled e v a n d e g o uv em em entsboeien on tslag en , h eeft zich s c h itte re n d ge-

(27)

INDISCHE POLITIEK 1 8 4 8 — 1891 21

handhaafd. Zonder de 40 k 50 millioen, die zij onder de inlandsche bevolking brengt en die door verschillendc belastingkanalen voor een groot deel in de schatkist worden afgeleid, zou de to estand niet te overzien zijn. Terecht kan d an ook Mr. N. P . v. d. Berg in zijn B rochure „De suikerindustrie en h e t S taatsbelang” wijzen op den alles overwegenden invloed dier cu ltu u r voor de algemeene volksw elvaart en voor 's lands financien en h a a r noemen de hoofdfactor voor de w elvaart van J a v a , w ier zijn of niet zijn be- slissend is voor J a v a ’s bloei of J a v a ’s reddeloozen ondergang. H et is goed hieraan v an tijd to t tijd eens herinnerd te worden, om dat h e t ons den weg aanw ijst w aarop n a a r verbetering m oet worden gestreefd. H et oplappen van de koffiecultuur moge een verdien- stelijk w erk zijn, m en zal daarop voor de toekom st geen sta a t mo- gen m a k en ."

„H oofdzaak, dringende hoofdzaak is en blijft de verm eerdering v a n de volksw elvaart en van de indirecte baten van de schatkist.

Als de tw ee hoofdmiddelen, die d aartoe kunnen w orden aange- wend, zie ik spoorwegen en irrigatie-w erken.”

(28)

T W E E D E H O O F D S T U K

O P E E N D R E M T E L D E R T I J D E N . — » H E T G O E D E D A T I K W I L , D A T D O E I K N I E T * '. — M IN IS T E R V A N D E D E M 1891--- 1894

Bij die begrooting voor 1891 w as v erd er algem eene s tilte . D e stilte v6or den storm dor verkiezingen v an d a t ja a r ?

Deze b rach tcn n a a r de 2e K am er rech ts 46, links 54 leden.

D e A m sterdam sche B urgem eester v a n T ienhoven v o rm d e om zich als M inister van Buitenlaridsche Zaken cen g eav an ceerd li- beraal M inisterie, blijkende vooral u it de keuze v a n T a k v a n P o ortvliet, bekend als v o orstan d er van zeer u itg eb reid k iesrech t, to t M inister van B innenlandsche Zaken, te rw ijld e b e k e n d e Mr. N . G. Pierson, hoogleeraar in de staath u ish o u d k u n d c en P re sid e n t d e r N ederlandsche B an k als M inister v a n F in an cien o p tra d .

Ook Pierson h a d zich bem oeid m et koloniale p o litie k ;in 1858, nog geen tw intig ja a r oud, h a d hij een A m erikaansche reis on d er- nom en, sinds '64 D irecteur der S urinaam sche B a n k h a d d it h em m eer in aan rakin g gebracht m et koloniale zaken, in *65 beheerscli- te n Indische vraagstu k k en de geheele H ollandsclie politiek, p as 26 ja a r oud, on tv in g hij herhaaldelijk bezoek v a n F ra n s e n v a n d e P u tte to t overleg over staatszak en , in *67 hield P ierson een zestal lezingen over h e t cu ltu urstelsel; v an de P u tte , die ze te v o rcn te r inzage had gehad, bew onderde ze zeer, m a a r to en in 1868M r. W .C . Mecs den nog geen dertig jarig en jo n g en m an to tm e d e d ire c te u r v a n de N ederlandsche B ank wilde, vonden velen hem n iet alleen te jo n g in leef tijd, m aar j uist blijkens die lezingen te rood in kolonialezakcn.

Hij w erd desalniettem in benoem d — zie u itv o crig L evensbe- ric h t over Mr. N. G. Pierson voor de M aatschappij v a n N ed er­

landsche L e ttc rk u n d c 1910— 1911 door Mr. C. A. V errijn S tu a r t en in M annen en Vrouwcn van B eteekenis, deel 40 do o r Mr. D.

van Blom.

In d it geavanceerd lib eraal M inisterie is de p o rtefeuille v an

Referensi

Dokumen terkait

Penyakit pernafasan (pneumonia) pada sapi yang ditandai dengan gejala klinis antara lain batuk, ingusan, sesak napas dan demam, dapat disebabkan oleh infeksi bakteri seperti

Laporan ini disusun berdasarkan penelitian yang telah dilaksanakan di laboratorium Politeknik Negeri Sriwijaya, pada tanggal 8 Mei sampai 8 Juni 2014 Adapun judul dari laporan

The objective of this study was to investigate the hepatotoxic and nephrotoxic effect of acute exposure to chlorpyrifos and imidacloprid in layer chickens taking into account

Dari penelitian ditemukan bahwa depresi lebih rentan dialami oleh lansia wanita yang termasuk usia sangat tua serta terdapat hubungan antara depresi dengan kualitas

Laboratorium uji independen yang telah terakreditasi oleh KAN dan ditunjuk Kementerian Perindustrian 1. Komponen yang terkait aspek keselamatan dalam Penndingin Ruangan

rod kecil sebesar batang mancis. Ia memberi kesan perlindungan jangka masa yang panjang iaitu sehingga lima tahun lamanya. Kaedah ini boleh digunakan oleh semua wanita

Namun , perlu diingat bahwa sumber daya manusia sendiri sebagai faktor produksi, seperti halnya faktor produksi lainnya, merupakan masukan (input) yang diolah oleh

[r]