• Tidak ada hasil yang ditemukan

j staan voor het oogenblik, waarin

m oot helpen. En nu dit eenmaal werd b r o k e n ook op staan, dat in de eerste de beste

MINISTER IDENBURG 1 9 0 2 — 1905 1 6 9

maken de daad bij het woord wordt gevoegd. Nu de post terugne- men zou in Indie wantrouwen in de harten zaaien en de v raag doen rijzen of wij anderm aal meenden Indie door schoone woor­

den te kunnen paaien. E n daartoe wil ik mij niet leenen. H et bren­

gen van dien post op de begrooting is geen ballon d ’essai, h et is eene daad van de Regeering. Wel blijft het noodig d a t wij ons in groote lijnen een vast plan vormcn van hetgeen door N ederland in Indie kan worden gedaan om deze overgangsperiode gelukkig te doen doormaken. Een dergelijk plan heeft een m inder beperkte strekking dan een plan d a t voor 5 of 6 ja ar strek t en waarover ik met den Gouvemeur-Generaal in overleg trad . Dc sam enstelling van zulk een plan vordert grondige kennis van de Indische finan­

cien en van den economischen toestand. De Regeering is bereid voor een dergelijk plan beroep te doen op de sam enwerking van eenige kenners van Indie, degelijke financiers en kundige econo­

men. Reeds hieruit volgt d at de Regeering de th ans op de begroo­

ting geplaatste post geheel losmaakt van d at toekom stige p lan .”

„E r is bij de bestrijding van dien post” , zoo m eent verder Minis­

ter Idenburg, „mijns inziens te veel de vergissingbegaan,datm en hem beschouwt als eene eerste proeve van h et stelsel der Regee­

ring, terwijl hij dit toch onmogelijk kon zijn om dat d it stelsel h et bestaan van een plan aannam en dat plan thans niet voorligt.”

Hij wenscht hier nog h et volgende bij tev o egen : „ N u d e v o rm van renteloos voorschot in de Kamer zoo ernstige bestrijding heeft ondervonden, verklaart de Regeering zich bereid de v raag of een andere vorm van hulp de voorkeur verdient opnieuw m et e m s tte onderzoeken en in verband met de financien van het m oederland te overwegen. ”

De Minister had succes, de post werd zonder hoofdelijke stem ­ ming aangenomen, een amendement van der Zwaag om de defen- sieuitgave te schrappen kreeg slechts de 6 stem men der S. D. A. P.

mede.

Bij het groote licht d at op d it punt moest vallen verbleeken alle andere onderwerpen, zelfs de financieele to e sta n d ;

het tekort voor 1904 geraam d op 12 millioen vonden „vele leden”

der E erste K am er zorgwekkend. De M inister vond h et ook wel

„verre van gunstig” , m aar brach t n aar voren, d a t die 12 milloen alle zouden worden besteed voor dadelijk rendeerende w erken —

170 m i n i s t e r id e n b u r g 1902— 1905

b e h a l v e d e A tje h tr a m — waarvoor leenen geheel verantvvoordis-

„ m to e n e m e n d e m a te worden de Indische inkomsten minder af*

n •J V£Jn d e o n tv angsten uit de producten, maar juist de wis- tn io n f m k o m s te n die n°g steeds een belangrijk deel van de to- n f e t r r f te n V° rmen' Vert00nen eene ne« tot dalcn die

r e g e C f e J * ‘C sti«

h o eft te stem m en "e"' ” e°ttCr ° ‘et ‘0t moedeloosIieid

b'-123 dC” Mi“ iSlCr °PWfi”g Va" art'

R o o s e b o o m a a n D r Srhp 6 7 agen' nu de Gouverneur-Generaal d e re sid e n tie S o e r a t o t Z t0elati”e V°°r Zij" t‘ie"s,"'wk A postolisch-V icaris te B ita f ewe,gcrd en n0S steeds aan den n a h a ssa . D e M inister

geva ard igd e in 1901 • aaT le™ svertell® n a zijn rede als

af-h e t k o re n n o o d ig af-h a d . Minister i l l h°GVer mcn in Indie tm g d , d a t hij, niettegenstaande WaS Waarvan zoo over- k la a r w as gekom en, h e t toch met tH WeIgebomvde plan nog niet a c h tte om n ie t in h e t eerste ion moreelbesef onvereenigbair d a a d te k om en, de K am er s t V t l u u T r b ^ r , 1'^ 1'004111® met cen e e rn stig e bezw aren heen; bij de beeroot daarvo°r over al ha-h e M oederland zijn renteloos v o o r s c ^ ‘ ^ o ° ° r 1904 Verlecnd^

v o lg en de ja re n zou de R egeerW zirh ton’ maar vo°r de v o rm v a n h u lp in verb an d met de beraden ovcr den

s M in isters beroep op eenige konn^ ncien van het Moederland.

ciers en ern stig e economen, bracht - clcgeliJke finan' econom ische b ijd rag en : ’ °°rlichtmg der

koloniaal-I. M r. v a n D e v e n te r’s Over?iH>t v-.n,i .

m e t als aanhangsel R ouffaer’s r> * en econorruschen toestand in lan d sch e b e v o lf in g f vo^n aam ste industrieen der

I I . D r. K ielstra. D e financien van Nederlandsch-Indie;

MINISTER IDENBURG 1 9 0 2 — 1 9 0 5 171

III. Mr. Fock. Beschouwingen en Voorstellen te r v erbetering van den economischen toestand der inlandsche bevolking (Kolo­

niaal-Economische Bijdragen, III).

H et w etsontw erp No. 76, to t wijziging en verhooging d er be­

grooting van uitgaven voor 1905 ten behoeve van m aatregelen in het belang van de economische ontw ikkeling van N ederlandsch- Indie, brengt een geheel stelsel van steunverleening.

Al dadelijk in plaats van 30 millioen renteloos voorschot nu 40 millioen bijdrage.

D at is eenvoudig.

Maar de vorm is minder eenvoudig.

DeMinister gaat uit van dedenkbeelden, vooral geen eereschuld,

„geen afrekening, geen terugzien naar h et verleden, om dat men dan wel weet w aar men begint m aar niet w aar men zal eindigen” . Dus geen overname van oude leening of leeningen, noch die van 1883 en 1898, noch die van ’83 alleen, daarentegen zeer positief het vaste bedrag van 40 millioen en in geen geval hooger; d it als duidelijk antwoord op den aandrang van Pijnacker H ordijk, Bos en Fock, om to t honderd millioen te gaan.

»Hoe w ordt dus nu bereikt” , zoo vraagt M inister Idenburg zich af, „dit doel om geen doorloopende subsidie te geven, dus geen blij- vende lasten voor het Moederland, te vereenigen m et h et meest n u ttig effect voor Indie. Gewone uitgaven m oeten gedekt zijn door gewone inkomsten. Voor aanstonds productieve m aatregelen kan Indie zelf leenen, m aar voor die m aatregelen die wel h et eco- nomisch peil verhoogen m aar niet dadelijk rente opleveren, w aar Indie geen geld voor heeft en naar gezonde beginselen ook niet voor mag leenen, voor deze semi-productieve werken, zooals Dr.

Bos ze noemt, daarvoor steunt het Moederland; om dezen steun zeer streng te kunnen afpalen zal zij alleen worden verleend voor die soort maatregelen die over een betrekkelijk klein aan tal jaren afloopen, dus geen jaarlijks vast terugkeerende uitgaven op de be­

grooting leggen. Om het toezicht der Staten-Generaal te waarbor- gen zal een afzonderlijke adm inistratie bij aparte begrootingsarti- kelen worden gevoerd, zoodat telken jare een overzicht wordt verkregen wat voor iederen m aatregel is bestem d en besteed.”

Met welke tooverfluit weet de Minister zooveel verschillende ratten welgerijd achter zich aan te krijgen ?

„De grondgedachte der gedane voorstellen is in de hoogste m ate

1 7 2 MINISTER IDENBURG 1 9 0 2 — 1 9 0 5

eenvoudig, m eent M inister Idenburg. Nederland neem t een be- staande Indische schuld van ten hoogste 40 millioen voor zijne re­

kening. Indie krijgt daardoor ruim te van handelen en kan gaande- weg n a a r gelang van de behoefte een nieuw kapitaal van gelijk be­

d rag opnem en to t bekostiging van hetgeen h et in het belang zijner economische ontw ikkeling noodig heeft. Tot verwezenlijking van deze gedachte is feitelijk slechts eene enkele daad noodig, nam elijk eze, d a t bij de zeer aanstaande consolidatie van de loopende vlot- ten e schuld, [ die juist tot ^ 40 milloen was opgeloopen —]

wor t bepaald, d a t rente en aflossing van de d aar toe te sluiten leening zullen worden gedragen door Nederland. Im m ers, daar- cioor zal Indie worden ontheven van h et bovengenoemd deel zijner tegenwoordige schuld en de gelegenheid verkrijgen om, zonder in slechtere conditie te komen dan thans, een bedrag van 40 millioen

p e nem en en te besteden voor buitengewone m aatregelen.”

De K am er vond d it alles blijkbaar niet zoo eenvoudig

voor*3 h e t z p l ^ 11?^^?" HordiJk stelde een geheel ander systeem 22 to'n n n i n f V° ngC ]a a rb ’jd e n voorloopigen post van 22 ton ook al had aanbevolen, nl. een stelsel van tweeerlei leenin-du cti“ te“ S i T e t6’ nL V° ° r m aatregclen w aarvan de pro- am n +• m ate v aststaat, d at u it de opbrengst ren te en ] i n Indie m oeten k o m e n - m a a r daarnaast een tweede

nrng voor m aatregelen, zooals door den M inister aangegeven m a ar ook voor andere, als onderwijs, afschaffing van hferen-

ensten en reorgam satie der politie, w aarvan de M inister ook de noodzakelijkheid erkent m aar die hij niet in zijn program kon 0p- nem en om dat h e t te r beschikking van Indie komcnde k ap itaal d™ ™ h T 15 ^ dlG voorzieningcn ^ meerdere m ate d an bij

envoorgestelden m aatregel to t vaste uitgaven leiden.

R ente en aflossing Voor deze tweede leening komen ten laste van N ederland to t tijd en wijle, d at de w elvaart zoodanig zal zijn toegenomen, d a t Indie daarm ee kan worden belast, ook d an nog w ordt echter geen restitu tie van door N ederland bctaalde ren ten en aflossmgen gevordord.

D r. Bos ontw ikkelde een plan to t een bedrag van 100 millioen in hoofdzaak in dezelfde iijn a]s zijn partijgenoot, m aar hij wilde voor die sem iproductieve werken op de Indische begrooting een te k o rt laten s ta a n :

MINISTER IDENBURG 1 9 0 2 — 19 0 5 173

„Nederland zal hulp bieden in dien zin d at alle risico voor deze uitgaven door N ederland w ordt gedragen en rente en aflossing van hiervoor te sluiten lceningen wordt gebracht op N cderland- sclxe rekening to t zoodanig bedrag als N ederland zal rekenen te zijn gelegen binnen zijne financieele m acht. H et voordeel zou zijn d a t men op de Nederlandsche begrooting b racht sommen n aar ge- lang de werken in het belang van de economische ontw ikkeling van Indie voortschrijden.”

„Zoo zou geleidelijk op onze begrooting worden overgebracht eene som voor rente en latere aflossing van sem iproductieve wer­

ken w aaraan men in Indie rustig zou kunnen doorw erken.”

U it de vooropgestelde denkbeelden van den Minister kan men wel opmaken hoe deze stond tegenover deze p la n n en : het hooger bedrag beslist afwijzend, evenzoo de besteding voor blijvende las­

ten, m aar ook bestreed hij in het stelsel van Dr. Bos „de onvast- heid voor Nederland w at het zal moeten geven en voor Indie waarover het zal kunnen beschikken. Men zal ieder ja a r discussie krijgen over de v ra a g : Is steun nog noodig, zal men de uitg aaf nog niet w at kunnen uitstellen?”

De heeren Cremer en ROell zagen ander g e v aa r:

De eerste sp reek t: „De Minister wil alleen buitengewone uitga- ven ter economische ontwikkeling, uitgaven voor eens of in eenige jaren afloopende. Maar is dat alles wel zoo zeker ? Als de em igratie goed in gang is, zal men haar dan stoppen w aar een onmetelijk veld om te emigreeren voor ons ligt ? Zal men bij welslagen de hand aftrekken van het landbouwkrediet al naweinige jaren? Zal de veeteelt niet voortdurend eene financieele zorg worden van de Regeering ? En zal er zoo spoedig een eind komen aan den aanleg van niet rendeerende bevloeiingswerken ? Ik voorzie h et volstrekt niet. H et komt mij alleen voor, d a t deze zaken zoo genoemd zijn pour le besoin de la cause, om te doen alsof deze steun voor Ne- derlandsch-Indie iets buitengewoons is en niet gelijkt op die welke aan W est-Indie wordt verleend. Ik kan het groote verschil tu s­

schen deze twee zaken niet inzien.”

Op hetzelfde stram ien borduurt de heer Roell.

„Blijkbaar hecht de Regeering aan de qualificatie van buitenge­

wone uitgaven en blijft zij trouw aan d eleer.d a t in den regel alleen voor buitengewone uitgaven mag worden geleend. Wij zullen dus moeten onderzoeken of de door de Regeering voorgedragen

uitga-174 MINISTER IDENBURG 1 9 0 2 — 1905

ven inderdaad als buitengewone kunnen worden beschouwd” en n a onderzoek b evindt hij, d a t alleen aan em igratie d a t k arak ter niet kan worden ontzegd, m aar voor im productieve irrigatie, ver- betering van bestaande of aanleg van kleine nieuwe ? Zijn d a t nu uitgaven, zoo v raag t de heer Roell, die uit den aard d er zaak als buitengew oon kunnen worden aangem erkt ? „De Regeering be- w eert d a t ook eigenlijk niet, m aar zegt: w aar de gewone middelen beschouwd in verband m et de andere uitgaven voor irrigatie n iet m eer veroorloven, zal zulks nu m aar u it buitengewone m iddelen m oeten geschieden. Maar h et feit d a t men op dit oogenblik geen gelden heeft om zekere uitgave te bestrijden kan die u itgave n iet tot buitengewone stem pelen.”

"Nog sterker kom t d a t uit bij die ter bevordering van de vee- teelt en de paardenfokkerij. Hetzelfde geldt van de wegen in de reanger-R egentschappen en Krawang. Ook liier zegt de Regee­

rin g: aangezien ik d a t niet langer uit de gewone middelen kan doen zal ik m oeten besluiten h et uit buitengewone te doen. Ten opzichte van h e t kredietwezen geldt al weer hetzelfde. In h et stel- sei d er Regeering zal nu zelfs een jaarlijksch bedrag van / 183 000 aan traktem en ten worden beschouwd als een buitengewone uit-f e e n i n 'n r d r t l ' ' T " maS' De“ ui,gave voor P»re° n « l uit 1 1 1 ' " ° Bal Sterk’.' ^agenderw ijs zou hij d aaro m wenschen. d a , de Regeering m et b e ^ g t o t L e pun-

^ nog eens h a ar stelsel duidelijk uitcenzcttc, „w ant m en vergete w L 1 " m e" e,enm “ a! Indie aanspoort to t

i

,n ,e

r r ~

CCrder a ‘S

geW O ne da"

a,S buitengew one

* beschouwen, h et de vraag is of men niet een verkeerden sto o t geeft aan h et finantieel beleid in Indie, ook voor h et vervolg W at zou men aan In d ie kunnen antw oorden als h e t la te r op dien weg wilde v o o rtg aa n ?”

H et w erd een com pleet college in com ptabiliteitsleer. E n den

;. ' n,! j er .°P d lt r c s P°nsiecollege viel het antw oord niet gem akke- n ^ i J I 1 U Saven buitengewoon noemen ..w anneer men toch belangrijke k ap lta len wil uitleggen to t verbetering v an ce- stoorde economische Verhoudingen en to t versterking van de eco­

nomische u itru stin g v^n de bevolking.”

„Als ik ech ter zoowel den heer Cremer als den heer Roell wel be- p-epen heb, g a a t h et h jer m inder om de v raag ofdeonderw erpelii- e u itgaven m oeten w orden genoemd buitengew oon of gewoon

m i n i s t e r i d e n b u r g 1 9 0 2 — 19 0 5 175

dan wel om de andere vraag of deze uitgaven op zichzelf jaarlijks vast tcrugkeerende uitgaven op de begrooting zullen leggen.”

En dit sta a t voor Minister Idenburg v a s t: het zijn beslist uitga­

ven voor eens die op den duur niet meer noodig zijn. H et is dus z.i. „bepaaldelijk een vcrgissing, als men bew eert, d a t de voorge- stelde maatregelen blijvende lasten zouden na zich slepen en een subsidie in het leven zouden roepen overeenkomende m et h et sub- sidie voor W est-Indie.”

Zoo zijn we to t de eindvraag gekom en; w aarvoor zal d at geld worden besteed?

Hierin had de Minister in hoofdzaak de voorstellen van den heer Fock in zijn Bijdrage gevolgd.

Voor 1905 werd geraam d 1 2 tonuitdenm oederlandschensteun, 17 ton zal Indie moeten opnemen en uit d it totaal van 29 ton zal worden ten koste gelegd:

1 .7 millioen aan irrigatie, ook voor kleinere werken, 5 ton aan landbouwkrediet,

4 ton aan wegen in de Preanger en Krawang,

3 ton aan emigratie of lieveralsproef aan transm igratieuit Ke- doe naar Zuid-Banjoewangi.

Tegen deze uitwerking — trouwens in de Bijdragen zoo grondig voorbereid — was weinig bezwaar.

Mist ge misschien de bevordering van inlandsche industrie die de Minister in zijne groote rede van 1902 toch ook noemde ?

Ook van Deventer, die weer in een Gidsartikel — Koloniale Hervorming? — gaam e meer en wel speciaal onderwijsbevorde- ring gezien had, verweet den Minister allerm inst d at hij nog geen gelden voor de industrie uittro k : „H et geldt hier eene uiterst tee- dere aangelegenheid waarbij ontijdig of onoordeelkundig ingrijpen veel erger zijn kan dan algeheele onthouding.” Ook in de K am er was geen oppositie.

Wel had ieder zijne speciale voorkeur, zoo de Visser onderwijs, zoo Bos kredietwezen, en waarschuwden Fock en Cremer tegen de moeilijke emigratie, m aar ten slotte werd h et w etsontw erp in de Tweede Kamer zonder hoofdclijke stem m ing aangenomen en in de E erste K am er 32—2, nl. de heeren van Leeuwen en van H outen.

Schijnt dit begrootingsjaar 1904— 5 een groot ja ar u it d it ge- zichtspunt, d a t eindelijk de moederlandsche steun zijn beslag

17 6 MINISTER IDEKBURG 1 9 0 2 — 1 9 0 5

krijgt, is h et m et andere oogen bezien ook geen tragisch ja a r ? D at moet van Kol bedoeld hebben al had hij voor h e t streven van Mi­

nister Idenburg alien eerbied: „Deze Calvinist-M inister is mij heel w at liever dan de liberale Cremer; als iem and h e tin ln d ie in o rd e kreeg zou h et M inister Idenburg zijn” , m aar die zich op een andere p laats toch weer zoo fel la at g a a n :

„De hongerlijdende J a v a a n b etaalt de expedities” , of, zooals T roelstra het nog snijdender u itd ru k t: „het blijft bij h et oude, nu is h et kapitalism e bescherm d door w ierookvat en bijbel.”

Een tek o rt over de jaren 1902— 1905 van 59 millioen, terwijl d a t in de vorige 4jarige periode nog geen 19 millioen bedroeg, geeft weer h et bekende debat over zorgvol, zorgelijk, zorgwek- kend of zorgeischend, m aar flinke vcrruim ing d er m iddelen schijnt onmogelijk evenzeer als ernstige bezuiniging.

De M inister stelt voor wijziging der P aten tw et — de Indische inkom stenbelasting — m aar boschwezen en Ombilienm ijnen zijn ieder 3 ton lager geraam d.

Cremer w enscht verhooging der suikervrachttarieven, vroeger tijdelijk gereduceerd, en m eent d a t op am btenaarssalarissen en op m arine kan worden bezuinigd en men troost elkaar, d a t Gouver- neur-G eneraal en Vice-President zich bij dezen v erjaard ag der Ko- m ngin van 1904 w at optim ist hebben u itg elaten ; in de K am ers w ordt de uitd ru k k in g „inzinking” aangevochten e n o o k d e Minis­

te r v in d t d a t woord van Dr. K uyper „ongelukkig als m en zou denken aan eencollaps, die den dood vooraf g a a t.”

M inister Id enb urg h ad h et vorig ja a r den m oederlandschen steu n de spil van die begrooting genoem d, voor deze begrooting 1 9 0 4 -1 9 0 5 p ast b eter h et bceld, d a t zij d raait om drie scham ieren

w aarvan er twee w at piepen en knarsen — .

H e t v o n g ja a r al was de hemel niet h eelem aalhelder, u itd e E er­

s te K am er w erd „door onderscheidene leden een w aarschuw end woord to t de Regeering gericht om groote voorzichtigheid te be- trac h ten „d aar w aar zij in aanraking kom t m et inlandsche vorsten en volken. D a t doelde op strubbclingcn op Bali, Nieuw-Guinea, jam bi, K o rin tji en Borneo, m aar nu n a den to c h t van luit.-kolo- nel van D aalen door Gajo-, Alas- en B atak lan d e n slo eg h et bliksem- h c h t m eens uit. V an Kol begint ru stig : „een oorlogsbudget van 51 millioen. W anneer wij h et jongste koloniale verslag nagaan zien 'vij a t er nu gevochten w ordt in A tjeh, de G ajo-landen, de

Alas-MINISTER IDENBURG 1 9 0 2 — 1905 177

landen, de B atakstreken, Zuid-Oost Borneo, in D jam bi, in Flores en West-Ceram en het zal waarschijnlijk niet lang meer duren of 'vij gaan weer kloppen in Boni, Loewoe en Sigi.”

Hij vond bijstand van links: Pijnacker H ordijk: „het kom t mij voor d at in onze koloniale regeering eene militairistische geest is gevaren.’’

Cremer: „W aar het noodig was, zooals in de Gajoelanden en in A tjeh, d aar zou ik mij niet bezwaard gevoelen de verantwoorde- lijkheid voor den strijd te dragen, m aar ik ben blij d a t ik d a t niet behoef te doen w at het optreden tegen de Alassers en de B ataks betreft. Men moet niet denken, d at door een dergelijk optreden onze invloed versterkt zal worden.” *

Van K am ebeek: „Bedrieg ik me niet dan was eene oude tradi- tie van onzen bestuursgang in Indie deze, d a t wij niet zoozeer zochten n aar uitbreiding van rechtstreeksch b estuur m aar d a t wij trach tten den invloed van onze beschaving en de verbetering van de volkstoestanden te verkrijgen langs den geleidelijken weg door aanraking m et de bevolking en haar hoofden te zoeken; het is een onweerspreekbaar feit, d at die soort politiek hoe langer hoe meer bij het indisch bestuur in onbruik geraakt, en men nu de vrij een- voudige methode volgt van het wapengeweld; het is een feit d a t veel meer dan vroeger de hand aan het zwaard geslagen w ordt op last van h et bestuur” .

M aar ook rechts — de Waal Malefijt, van B ijlandt — betoogde op even em stigen toon hetzelfde en even em stig antwoordde de Minister, „d at nooit naar het zwaard zou mogen worden gegrepen, w aar niet alle eerlijke middelen volkomen zijn uitg ep u t” en hij ge­

loof t „dat er weinigen in deze Kamer zijn zoo diep doordrongen van het gruwzame van den oorlog als ik die den oorlog uit ervaring ken. ’ ’ Maar to t heftige tooneelen kwam het toch bij de bespreking van Van Daalens tocht door Gajo-, Alas- en B ataklanden.

Deze Troonrede van 1904 al had het „betreurd, d at daarbij ook ongewapenden ten offer vielen, al was d at niet te voorkom en.”

Al bij de bespreking van het Adres van Antwoord gaf van Kol den toon aan, waarin d it onderwerp ook verder zou worden be-

sprok en : ’

„Zeven ja a r geleden verklaarde de heer K uyper hier, d a t een- m aal A tjeh in rijke m ate zou moeten genieten van de zegeningen van het Evangelie. W at is daarvan to t heden terechtgekom en ?

Id em a 1 2

Dokumen terkait