• Tidak ada hasil yang ditemukan

2 8 M INISTER VAN DEDEM 1 8 9 1 — 1 8 9 4

O nder de M iddclen in Nederland is g eraam d v o o r verk o o p v a n k o f f ie ... 13 222 523 verkoop v an B an k a-tin 100.000 p i k o l ... 6 051 292 verkoop v an tin in n a tu ra als p a c h tsc h a t te voldoen

doo r de B illiton-M aatschappij, 2800 pikol . . . 166 048 T en slo ttc de M iddclen in N ederlandsch-Indie:

onder de verpachte m iddclen, tezam en ongeveer . / 22 000 000 alleen u it o p iu m p a c h t... 18 420 000 verpach te p a n d h u iz e n ... 1 176 000 in- en uitv o errech ten en accijnzen: in v o errech t . . 7 830 000 u itv o e r r e c h t... 1 235 000 a c c i j n z e n ... 2 116 000 personeele b e la stin g ... 830 000 p a t e n t r e c h t ... 922 000 verponding en belasting van de specerijperken op de

B a n d a - e ila n d e n ... .... 1 743 000 belasting op h et b e d r i j f ... 2 730 000 bijzondere belastingen in de B uiten-B ezittingen

r u i m ... 3 000 000 hoofdgeld van de heerendienstplichtigen op J a v a

en M a d o e r a ... 2 700 000 l a n d r e n t e ... 16 000 000 afstan d van grond in e r f p a c h t ... 1 098 500 koffieverkoop op J a v a ... 5 257 000 idem te r W estkust v an S u m a t r a ... 3 qqj 500 cijns over den g ou v ern em entssuikerrietaanplant in

vorige j a r e n ... 431 000 schoolgelden v an de gouvem em ents-lagere scholen 216 000 schoolgelden van de inlandsche s c h o l e n ... 75 000 z o u tv e r k o o p ... 8 000 000 b r i e v e n p o r t ... 980 qoo binnenlandsche p a a r d e n p o s t... 3 qqq t e l e g r a p h i e ... 650 000 s p o o r w e g e n ... 6 312 000

H e t Voorloopig Verslag voor 1891 h ad m e t een te k o rt v a n 23 millioen den financieelen to e stan d zorgw ekkend g each t. Minis­

te r M ackay h ad geantw oord, d a t hij volkom en doord ro n g en w as v an de groote zorg, die het financieel beheer eischt.

MINISTER VAN DEDEM 1891 — 1 8 9 4 2 9

Met een tek o rt van ruim 17 millioen noem t h e t Voorloopig Verslag voor 1892 den toestan d d er Indische geldm iddelen niet

bevredigend. ^

Maar dan g a a t's M inisters o o rdeeldieper: „Bij dezebeoordeeling neme m en niet een enkel jaar, m a a r een reeks v an jaren , om dat op d it oogenblik en in den eersten tijd de opbrengst u it de koffie”

— voor 1892 geraam d op meer d an 22 millioen — „nog een belang- rijke factor van de m iddelen der Indische begrooting zal uitm aken en die bron van inkom sten integendeel m et gewone staatsinkom - sten aan groote schomm elingen bloot sta a t als voor een groot deel afhankelijk van w ind en weer en van wisselende m ark tp rijzen ."

„R aadpleegt m en de ondervinding en h o u d t m en rekening m et w at m en van den actueelen toestan d vem eem t d an zijn n a den ongekend ongunstigen oogst v an 1890 zoo al geen groote dan toch betrekkelijk betere oogsten te verw achten; daarbij nem e m en in aanm erking, d a t de ram ing van den M inister ad / 0.48 verm oede- lijk zal m eevallen.”

„N eem t m en", aldus verder M inister van Dedem, „de heele reeks jaren 1886— 1892 dan bedragen de overschotten 39 millioen, de tek o rten 41.700.000, dus saldo te k o rt over die 7 jaren 2.700.000.

O nder de uitgaven is begrepen voor spoorwegen 42 millioen, voor hav en w erk en T an d jo n g P rio k 1.600.000, v o o rw aterw erk en in D e- m ak 4.200.000, dus 47.800.000 voor deze buitengew one uitgaven.

Deze cijfers geven op zichzelf een niet zoo ongunstigen in d ru k ."

D a t vond ook Pijnacker H ordijk. „Een kolonie, die millioenen en millioenen aan de moederlandsche schatkist kon offeren zonder te gronde te gaan, die in de laatste jaren m et veel tegenspoed heeft te kam pen gehad, jaren achtereen een kostbaren strijd heeft te voeren” — deA tjeh-oorloghad toen al 400 millioen opgeslokt —

„en toch nog u it gewone middelen millioenen kan besteden aan spoorwegen, havens en andere buitengewone w erken, is geen arm land.”

W at denk t de M inister te doen?

Hij stelt op den voorgrond zijn principe, d a t voor h et m oeder­

land geen rechtstreeksche b aten u it Indie m eer mogen w orden verlangd en zijn eerste woord in de K am ers is een da.nkbaar con- stateeren, d a t tegen d it zijn beginsel van financieel beleid door niem and is opgekomen, al vind t hij voor 't m om ent h e t n ie t de tijd om d it in een w et u it te spreksn en van Gennep is h e t daarm ee

3 0 M IN ISTER VAN D ED EM 1 8 9 1 — 1 8 9 4

cens: „ v a n a f h et oogenblik d a t, tenzij h etg o u v ern em en tsk o ffieb o o - nen u it den hem el reg en t, alle v o o ru itzich t op zg. b atig e sloten is verdw enen en de p rak tijk m et h et beginsel v a n d en M in ister in overeen stem m in g is, zie ik voor mij d a a r geen heil in .1'

„ Ik geloof, d a t deze M inister zijn tijd b e te r k a n b ested en , d a n m et te vecliten tegen w indm olens.”

D e to e sta n d d er financien w as d u s o nbevredigend.

W a t d e n k t de M inister te doen?

H etzelfde w a t h e t K am erlid van D edem steed s h eeft a a n b e v o - len, nu in de T roonrede geform uleerd als „door to en em en d e w el- v a a rt d er ingezetenen aan de Indische financien een v a s te g ro n d - slag g ev en” , in de Memorie v an A ntw oord h e rh a a ld als „ v e rste r- k ing van h et voortbrengend verm ogen v an In d ie d o o r de w erk en v ereischt to t ontw ikkeling d er h u lp b ron nen ” en d aarb ij tre d e n o p den voorgrond irrigatiew erken en spoorwegen.

T er bestrijding d er kosten m ag voor p ro d u ctiev e w erken w o r­

den geleend.

W aren deze ideeen langzaam aan reeds gem een goed g ew orden, m in der succes h ad de M inister m et zijn plan v a n eene bezu in ig in gs- enquete. Sommige leden m eenden, d a t h e t wel eenigc m o eite zou ko sten om voor d a t doel een om nis hom o te vind en . E en er v a n sp rak van een dw arskijker „ g e n e ralissim u sp len ip o ten tia rissim u s'\

Ook op decentralisatie h a d de T roonrede gew ezen, wel n ie t w oordelijk, m a ar zoo h ad im m ers de M inister a a n K eu ch en iu s u it- gelegd, ju is t d aaro p sloegen die eischen des tijds.

Al in 1888 h a d de G ouvem eur-G eneraal v an R ees in zijne a f- scheidsrede d aaro p gewezen en M inister S p renger v a n E y k , die la ­ te r een w eekblad redigeerde, h a d in 1891 gesclireven o v er de ver- sleten Indische R egeeringsm achine.

Crem er h ad er in de Ju n id ag en v a n datzelfde ja a r vo o r d e L ib e­

rale U nie zoo boeiend over gesproken, d a t 't volgens L ev y so h n N orm an zelfs h e t tooverw oord bij die verkiezingen w as gew orden.

N u wees hij er nog eens op, d a t de financieele zijde v a n h e t v ra a g - s tu k op den voorgrond m oet s ta a n : „een d ece n tralisatie zo n d er geld, s ta a t bij mij gelijk m et een om elet zonder eieren” .

C rem er — geborcn 1847, overlcden A u g u stus 1923 — w as in 1868 n a a r In d ie g egaan als em ployd v a n de N ed erlan d sch e H an - d e lm a a tsc h a p p ij; in 1871 d e eerste H o o fd a d m in istra te u r v a n d e D eli-M aatschappij, w as hij in 1883 w egens gezo nd heid sred en en

MINISTER VAN DEDEM 1891 — 1 8 9 4 31

n aar H olland teruggekeerd om a lin 1884 zijn politiekc loopbaan in de Tweede K am er aan te vangen.

Levysohn N orm an had eene schitterende Indische am btenaars- carri£re achter den rug; geboren 1836, had hij van 1858 to t 1884 den L ande gediend, hij was h e t die in 1873 als Algemeen Secretaris werd belast m et een onderzoek n a a r de werking der agrarische verordening, d at op last van h et O pperbestuur w erd g e s ta a k t;

sinds 1888 zond R o tterd am hem n a a r de Tweede K am er to t hij in 1892 plotseling overleed.

N a d it begrootingswerk kwamen nog onderscheidene losse ont- werpen, geenszins onbelangrijk; vo6rop d a t te r bekrachtiging eener overeenkom st m et de BiUiton-Maatschappij.

Was daarover niet in 1883 de beroem de Commissie in onderzoek getreden? h aar vem ietigende conclusie, den I5den F eb ru ari door de K am er overgenom en, h ad den G ouverneur-G eneraal van zijn zetel gejaagd.

Hoe zat dan de zaak?

De Billiton-M aatschappij h ad in 1852 voor veertig ja a r conces- sie gekregen. In '82 drong zij op verlenging aan en wist m et den G o u vern eu r-G en eraal's Jaco b een z.g. suppletoire overeenkom st van verlenging voor 35 ja a r te sluiten, tegen een beding v a n 4 % , in p laats van 3 % van h et b ru to product. Ondertusschen was bij K oninklijk besluit van 1873 een nieuwe regeling van m ijnontgin- ning vastgesteld, die voor iedere concessie-vemieuwing of-verlen- ging als regel openbare mededinging, alsuitzonderingK oninklijke m achtiging eischte; d it nu was in dezen niet in acht genomen en

„d it is gebeurd m et volkomen bew ustheid van beide contractan- te n v an de noodzakelijkheid dier m achtiging. De bedoeling van h et besluit was duidelijk, die bedoeling was aan beide contractan- ten bekend en toch hebben zij een quasi-overeenkom st gesloten zonder d a t aan de vereischten van h et besluit was voldaan. D a t d it contract dus gesloten is in fraudem legis, m et w etsontduiking, geloof ik niet, d a t aan eenigen twijfel kan onderhevig zijn" — de Geer van Ju tfa a s — ; en Mr. Levy, die zelf m et Romeinsch en H ollandsch recht de zaak had bekeken, constateerde bij repliek

„d at niem and h et suppletoire co ntract van 1882 rechtsgeldig heeft genoemd, d a t absoluut niem and h e t in bescherming genomen heeft."

D aarop was aan v aard de conclusie: „d at de overeenkom st w as

aan gegaan m e t terzijdestelling v a n w ettelijke bepalingen, m e t overschrijding v an bevoegdheid, w aarbij de b e h a rtig in g v a n 's L an ds belang n ie t op den voorgrond is g e tre d e n en d a t desw ege h et O p p erb estu u r w ordt uitgenoodigd om, n ie t b e ru ste n d e in d e doo r de Indische R egeering gepleegde handeling, zijne voile v r ij­

heid te h an d h a v e n ."

N a 1883 had K euchenius als K am erlid de zaa k steed s w a rm g e- houden en h et w as in 1891 van hem ook als M in ister n ie t te v er- w achten, d a t hij m et de M aatschappij to t eene tr a n s a c tie zou ko - m en. Hij eischt duidelijk en ondubbelzinnig d a t, alv o ren s te on - derhandelen, de M aatschappij zich zal stellen o p h e t s ta n d p u n t d e r Regeering, d a t de overeenkom st v an 1882 n ie t b e sto n d e n zij d a a ra a n geenerlei rechten of verplichtingen zou k u n n en o n tleen en . M inister M ackay daarentegen was wel m et de M aatsch ap p ij g a a n p ra te n en to t overeenstem m ing gekom en, in h oofdzaak w in std ee- ling in twee gelijke deelen en eene cijnsverhooging v a n 3 to t 5£ % . D iens ontw erp legt nu M inister v an D edem a a n d e K a m e r o v er, h e t zelf n iet verdedigend, m a ar m eenend, d a t, n u d e o v eree n ­ kom st w as gesloten onder n adere goedkeuring d e r S ta te n -G e n e ­ ra a l, d a a ru it ook voor een opvolgende R egeering de v e rp lic h tin g voortvloeit om de beslissing van de S taten -G en eraal u it te lokken.

K ielstra is v6or: „ Ik houd me aan de voorvaderlijke w ijsheid, d a t een m ager vergelijk altijd te verkiezen is boven een v e t p ro ces".

„Bij de stem m ing over d it ontw erp zal de Tw eede K a m e r h eb b en te k iezen tu ssch en o o rlo g e n v red e", ald u sG o em an B o rg esiu s. „D e B illiton-M aatschappij heeft h e t gezegd, d e th a n s in h e t c o n tra c t opgenom en voorw aarden zijn voor h a a r h e t u ite rs te offer, w aar- v o orzij den vrede wil koopen. Deze w oorden h eb b en b lijk b a a r op den vorigen M inister g roo ten in d ru k g em aak t. H e t is d a n ook geen kleinigheid, als zulk een m acht als de genoem de M a a tsc h a p ­ pij to t de R egeering zegt: D it c o n tra ct goedkeuren of oorlog m e t m ij."

„ H e tis te b e g r ijp e n ,d a t een vredelievend M inister do o r een sid- d erin g w ordt bevangen, m a a r de tegenw oordige M inister sch ijn t m in d er zenuw achtig, hij wil g a a m e vrede, m a a r geen vrede to t el- k en prijs, hij heeft in de Memorie v a n A n tw o ord duidelijk aan g etoo nd , d a t h e t u iterste offer, w a a rv o o rd e M aatsch ap p ij den v rede wil koopen, al een zeer klein offer is". M et 48— 42 stem m en w o rd t h e t O ntw erp-M ackay verw orpen.

3 2 M INISTER VAN DEDEM 1891 — 1 8 9 4

M INISTER VAN DEDEM 1891 — 1894 3 3

D an kom t M inister van Dedem m et een eigen ontw erp, waarbij de w instverdeeling w ordt gewijzigd in $ en §, — hetgeen, n a a rd e rekening over de jaren 1880—91, den S t a a t jaarlijks h 4 ton scheelt, terwijl, w at de souvereiniteitsrechten van den S t a a t be- treft, Mr. Levy op groote verbeteringen wijst. E n deze sluit m et de profetische woorden: „H et votum van verwerping destijds had geldelijk voordeelige gevolgen, m aar nog hooger stel ik de zedelij- ke gevolgen d aarvan. Wij hebben getoond ons niet te laten dwin- gen door een bedreiging zoo min als te wij ken voor hersenschim- mige vreesaanjaging. H et kan zijn n u t hebben d it te constateeren, nu, zoowel hier als in Indie, wij een tijd tegemoet gaan waarin de M aatschappijen m oeten leeren, d at h et gemeene recht ook voor h aar geldt. Deze M aatschappij, daarvan ben ik overtuigd, kan en zal zich gewaarschuwd houden en wij weten het alle „un homme averti en v a u t deux".

D it ontw erp w ordt aangenomen m et 65 stemmen vo6r en 15 tegen.

Ook h e t w etsontw erp to t nadere schorsing der heffing van h et uitvo errech t van suiker bracht heel w at stemmen los. De „nadere"

schorsing w ijst ook hier terug in de geschiedenis en wel n aar de eerste schorsing v an 1886, het jaar van de suikercrisis. De suiker- prijzen w aren toen korten tijd gevallen van / 15 to t / 8.—, ver- schillende banken, die al veel te veel crediet hadden verleend, dreigden in moeilijkheden te komen, er moest worden ingegrepen.

M inister Sprenger van E yk stelde toen aanvankelijk voor den G ouvem eur-G eneraal te machtigen aan fabrikanten een voor- schot van / 1.50 p er 100 K.G. te geven, waartegen de K am er on­

der leiding van v. Dedem, v. Gennep en Mees zich verzette. De M inister wijzigde zijn ontwerp en kwam tenslotte m et een schor­

sing d er uitvoerrechten voor twee jaar, ’t geen door de K am er werd gewijzigd in vijf jaar. „De vruchten bleven niet u it en deze verlichting v an 15 cent per Kilo of ruim 9 cent per pikol heeft in­

direct te n gevolge gehad d a t h et crediet zich herstelde, toen het zag d a t ook de S ta a t naar billijkheid steunde en sindsdien, het moet to t eer van de fabrikanten op J a v a gezegd worden, hebben zij zich m et ijver toegelegd op de verbetering hunner fabrieken;

elk d er laatste 7 jaren is voor ruim 3 millioen aan machinerieen ingevoerd, meest voor de suiker en h et zoeken van nieuwe

debou-Id em a 3

3 4 M IN IST ER VAN DEDEM 1891 — 1 8 9 4

chd’s voor d e suiker, die in E u ro p a vo o r een b elan g rijk gedeelte door de Coflc u rre n t*e en p ro tec tie d e r b e etw o rtelsu ik e r v erd ro n - gen \verd’\ — Mees — .

Vooral Ci*em er s te u n t ° ° k n u in 1891 den M inister. D eze h a d op den v o o rg ro n d g e s te ld : Geef me nog een ja a r tijd om d a t u itv o e r­

rech t, w a a r a ltijd a l zoo op is gescholden, te v erv an g e n d o o r eene behoorlijke belasting, m a a r ga n u in den tu ssch en tijd n ie t d en be- staan d e n to e s ta n d om verw erpen en d adelijk h e t u itv o e rre c h t h er- stellen. M en h a d tegengew orpen: w at ? ! 't g a a t d e s u ik er n u al zoo

goed, i s ' t n u nog n iet genoeg? In 1886 s to n d

D e In te rn a tio n a le C rediet- en H an dels-V ereeniging

R o t t e r d a m ... . . . 60 n u 87 D e K oloniale B a n k ...20 n u 62 D e H a n d e lsb a n k ... 35 n u 90

K an de s c h a tk is t zoo gem akkelijk een b a te v a n 6 to n m issen ? D e M inister h a d aan de h a n d v an cijfers v a n Mr. N . P . v a n d en B erg voorgerekend, d a t bij m eer d a n $■ v a n al deze o n d em em in g e n een vergelijking v a n m a rk tp rijs m et p ro d u ctiek o sten o v er 1889 en '90 nog op verlies w ijst, terw ijl v an de 125 p a te n tp lic h tig e su ik er- o nd em em in gen 50 n iet in h et p a te n t zijn aangeslagen, o m d a t zij geacht w erd en m e t verlies of zonder eenige w in st te w erken, d u s *§*.

D e zaak s to n d n ie t sterk , m a a r h e t v ertro u w en , d a t d e M in ister spoedig m e t b e te r zou kom en won h e t ; m e t 45 stem m en v6or en 36 tegen w e rd h e t on tw erp aangenom en.

D e gro n d w ettelijk e tijd v an v ier ja re n de K am ers to eg em eten , heeft zijn eigen rh y th m e , heeft als d e zee zijn eb en vloed, zijne w in dstilte en zijn storm . H e t eerste ja a r n a h a rd e v erk iezin gs- sto rm , lo e it h e t nog w at n a m a ar langzaam leggen zich de w itte ko p pen; h e t tw eede en derde ja a r b eh o o rt te zijn d e tijd v a n ru s- tige, ern stig e vischvangst, m en w erp t de n e tte n u it te r lin k er- en te r rech terzijd e, als e r n iet plotseling h e t sto rm sein w o rd t gehe- schen: w eest op Uw hoede; in h e t vierde ja a r w erk t d e b em an n in g h a rd in de h o o p w eer opnieuw te w orden aan g e m o n sterd en w o rd t d e v an g st g ete ld , gewogen en n a a r ieders a a rd lic h t of zw aar be- vonden.

Begrooting voor 1 8 9 3 . Zoo h a d in deze tw eede begrooting, die voor 1893, M in ister v an D edem zijne koloniale rich tin g prin cip ieel

M INISTER VAN DEDEM 1891 — 1894 3 5

vast teleggen. H et meest plaagde hem blijkbaar art. 56 Regeerings- Reglement, met zijn gebod to t verbetering d er koffiecultuuren, niet willende speculeeren op een hoog productensaldo, had hij aan nieuw ebelastingen op lucifers en petroleum \ \ millioen willen win­

nen, om daarm ee den koffieplanters tegemoet te komen.

N iet zeer vriendelijk kwam al dadelijk van H outen n aar voren:

„Ik geloof, d at men als afgevaardigde in een klein land als het onze bij de behandeling van zaken niet aileen aan zijne antipathien, m aar vooral aan zijn sym pathien h et zwijgen behoort op te leggen.

W at ik te zeggen heb, gaat dan ook om buiten mijn persoonlijke relaties met den Minister en wordt mij afgedwongen door mijne overtuiging en m ijn plicht tegenover de Indische bevolking. Ik meen eenige bedenkingen te moeten opperen tegen deze begrooting u it e'en financieel oogpunt en tevens als bewijs van h et beleid des M inisters. Deze begrooting sluit m et een tekort van 8J millioen, m aar geeft ruim 9 millioen voor aanleg van spoorweg, havemver- ken en irrigatie, een bedrag dus ruim opwegende tegen d a t nadee- lig saldo.”Verder m aak t hij bezwaar tegen de nieuwe lasten, om dat sindsdien de raining der koffieoogst van 3 k 400.000 picol is ge- stegen to t 700.000 picol („200.000 pikol koffie zijn er u it de lucht kom en vallen”), h etgeen na aftrek van alle onkosten ongeveer 7 millioen m eer in de schatkist brengt.

M aar echt fel v alt hij aan algemeen beleid van den Minister.

„W at ik v an dezen Minister eisch, is iets, d at ik telkens w anneer ik voor een M inister van Kolonien stond wiens beginselen ik meen- de d a t toelieten in mijn geest te handelen geeischt heb, zoolang ik hier op de koloniale staatkunde eenigen invloed trach t u it te oefenen."

„ Ik heb hier voor mij een rede van 1874, w aarin ik h et volgende lees: W anneer ik de bedoeling van de koloniale politiek van de liberalen in twee woorden mag schetsen, dan is zij vrijm aking van den arbeid der bevolking, de gelegenheid geven to t betere aan- wending van de krachten van den bodem en van de bevolking.*'*'

„Vrijm aking v an den bodem en v an de bevolking van den d ruk van een verkeerd agrarisch stelsel, daarin resum eert zich hetgeen ik van den Minister vraag, n aar ik geloof in overeenstemming m et zijne eigen denkbeelden."

„In de jaren, die aan d at ja a r 1874 voorafgingen, waren er eenige overwinningen behaald in die richting.”

3 6 M IN ISTER VAN DEDEM 1 8 9 1 — 1 8 9 4

„D eM in iste r v a n de P u tte h a d d e kleine c u ltu re s afg esch aft, de M inister d e W a a l h ad , zij h e t m e t te gro ote offers v o o r d e sc h a t- k ist, de g o iiv e m e m e n tssu ik e rc u ltu u r afg esch aft; wij h a d d e n h e t beginsel v a n o nteigening uitg ebreid to t h e t b ezit v a n d en J a v a a n , wij h ad d en d e stijd s nog th eo retisch , la te r w erd h e t ook p ra c tisc h ru im er to e g e P a s t' d e m ogelijkheid geopend, d a t in m im e m a te grond in e r f p a° h t w erd u itgegeven.”

»>Sedert z ijn wij op dien weg blijven s tils ta a n ."

»I)e s tu itin g v an de beroem de reis v a n d en h e e rL e v y s o h n N o r­

man'* — d o o r h e t O p p erb estuu r in 1874 — „is een fach eu se d ag - teekening g ew eest in de geschiedenis d e r liberale koloniale s ta a t- k u n d e; een a n d e re d ag w aarop de conclusion t o t w elke h e t r a p p o r t v a n den H e e r Bosch aanleiding gaf te n aan zien v a n d e koffiecul- tu u r door d e K am er w e rd v e rw o rp e n ."— D a t w as gew eest in 1875, toen een C om m issie u it d e K am er concludeerde t o t afsch affin g in beginsel d e r gedw ongen koffiecultuur. —

„Deze tw e e dagteekeningen d u id en d e ric h tin g a a n , w elke d e opvolgende M inisters hebben gevolgd."

„B ijna 20 ja re n zijn voorbijgegaan, zonder ie ts voor d en J a v a a n te doen. E r is v erd er niets gekom en v a n d e b ev o rd erin g o n d e r welken n a a m ook v a n eigendom of erfelijk ind iv id u eel b e z i t; to c h m oeten wij k om en to t zulk b ezit n ie t alleen v a n h u ise rv e n m a a r ook van d e sa w a h s ; wij m oeten ook kom en to t een g em ak k elijk e verdeeling v a n de verdere desagronden, t o t een in d iv id u eele a a n - slag in de g ro n d b e la stin g m e t afschaffing v a n de o v eral eld ers af- gekeurde c o llectiev e aan slag van d e sa 's in d e la n d re n te . W ij raoe- te n v erd er k o m en to t eene b etere regeling d e r la sten , d ie op h e t g ro ndbezit d ru k k e n . Wij m oeten kom en, en op d it p u n t is d o o r d e vorige re g e e rin g reeds iets gedaan, to t v astste llin g v a n d e la sten , die m et h e t b e z it v a n den g rond in v e rb a n d s ta a n , als d e h eeren - d ie n sten ."

„D it alles k a n en m ag n ie t stilsta a n , als liier eene lib erale m eer- derheid is e n een liberaal M inisterie a an d e groene ta fe l z it."

„Toch s t a a t d it alles stil. D e b eg roo ting g e tu ig t n ie t v a n w erk- zaam heid o p eenig gebied, zooevcn d o o r mij genoem d. H e t is vo or d e m in istcrieele p a rtij eene groote m oeilijkheid indien h e t d o o r h a a r g e ste u n d e M inisterie a a n eene zijde, te n aan zien v a n h e t re- geeringsbeleid in N ed erlan d, zou n ad ere n to t h etg een m en d e ra d i- cale vleugel v a n d e liberale p artij p leegt te noem en, te n v ijl m en bij

Dokumen terkait