• Tidak ada hasil yang ditemukan

H ET FASCISME EN DE NIEUWE VRIJHEID

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Membagikan "H ET FASCISME EN DE NIEUWE VRIJHEID"

Copied!
307
0
0

Teks penuh

(1)

J. Dç KADT

H ET

FASCISME

EN DE

NIEUWE

VRIJHEID

(2)

S i S

/

c r

t

:fc j S<-

A f

V ^ -¿r ¿ ¿ .g sl-t^ L^ - tx^c-cJ^C

t / ÿ v ÿ 'é .

3 e ^ - 7 - / , .

^ j? / • /^2¿ di

/ - 7 .

(3)

J. DE K A D T

H E T FASCISME EN DE N I E U W E VRIJHEID

1 9 4 6

N.V. UITGEVERSMAATSCHAPPIJ G. A. VAN OORSCHOT A M S T E R D A M

(4)

FAK. HUKUM Tanggal . . 3 & ...

N o___ „ ~ J L3 3 £ ...

(5)

KÖRTE VERANTWOORDING.

Bij de tweede druk van een boek als dit, mag men twee dingen ver­

wachten:

ten eerste: dat het boek onveranderd herdrukt wordt en dat de schrijver niet poogt door bewerking en verbetering, knapper te schij- nen dan hij inderdaad geweest is. In dat opzicht kan men tevreden zijn. Men krijgt het boek zoals het in 1938 geschreven werd, met alle fouten en tekortkomingen, met alles wat intussen al verouderd is' maar ook met al z’n Verdiensten, die, vooral in de jaren van de bezet- ting van Nederland, door zovelen ontdekt schijnen te zijn, dat er nu behoefte is aan een tweede druk. Een behoefte te groter, omdat het grootste deel van de eerste druk door de Duitsers in beslag genomen en vernietigd werd. En dit juist maakte het nodig zo spoedig mogelijk tot een herdruk over te gaan. Maar daardoor werd het mij onmogelijk te voldoen aan de andere plicht, die op een schrijver van boeken als dit rust, d.w.z.:

ten tw eede: dat duidelijk zal worden gezegd wat naar de mening van den auteur, thans van zijn boek nog houdbaar is en wat niet. Dat fouten zullen worden aangegeven en zo mogelijk verklaard. Maar ook dat aangegeven wordt hoe in de wereld na de Tweede Wereldoorlog de weg naar de vrijheid loopt.

Aan die verwach'tingen kan ik niet voldoen. Niet alleen, dat ik op dit moment, uit de Japanse gevangenkampen gekomen, zelfs geen exem- plaar van m ’n boek meer ter beschikking heb, maar wat belangrijker is, ik heb alles wat in de afgelopen drie of vier jaar gebeurd is, op een uiterst onvoldoende wijze vernomen. Van bestuderen kon natuurlijk noch in de kampen, noch thans, bij een volkomen gebrek aan m ate- riaal, sprake zijn. En dus is noch serieuze zelfcritiek, noch het geven van positieve aanwijzingen mogelijk.

Ik ben er van overtuigd, dat dit boek critiek en aanvulling nodig heeft.

En wat belangrijker is: de wereld heeft nodig inzicht in hoe ze werd, wat ze is en hoe ze moet handelen om een vrije wereld te worden. Het is de plicht van allen, die in dit opzicht iets kunnen doen, er aan mede te werken.

Als ik er niet van overtuigd was, dat dit boek, ook in zijn tegenwoor- dige vorm, een eerste bijdrage tot dit alles levert, zou ik me tegen herdruk verzet hebben.

Maar de plicht om zelfcritiek en veranderd inzicht, aanvulling eü vernieuwing te geven, blijft bestaan.

En die plicht hoop ik zo snel mogelijk, in een afzonderlijk geschrift, te vervullen.

Batavia, Februari 1946. j . DE KADT.

(6)

WOORD VOORAF.

D

it boek heeft niet de pretentie een geschiedenis te geven van het ontstaan, het aan de macht komen en het heersen van het

„fascism e” , een woord, dat ik gebruik, om de opvattingen en m etho- den, die zowel in het tegenwoordige Duitsland, als in het tegen- woordige Italië heersen, benevens de opvattingen en methoden van de geestverwanten der Duitse en Italiaanse heersers. in andere landen, aan te geven — een woord, dat Juist omdat het nieuw en speciaal voor een nieuwe beweging gem aakfis, beter het bÿzondere der bedoelde bewegingen, systemen, opvattingen doet uitkomen, dan b.v. het woord „nationaal-socialisme” .

Er is geen gebrek aan werken, die deze geschiedenis, hetzij fragmen­

tarisch, hetzij in haar geheel behandelen. Natuurlijk zou het mogelÿk zijn, een critische samenvatting te geven van de reeds bijna niet meer overzienbare litteratuur die over dit onderwerp bestaat, maar daarvoor zou een boek nodig zijn, dat enige malen de omvang van het mijne zou overtreffen.

Nog veel minder kon ik er toe overgaan een ideeën-geschiedeïiis van het fascisme te schrijven. Het schrijven van zo’n geschiedenis, los van de concrete maatschappij-geschiedenis, beschouw ik als een onderneming, die ongetwijfeld veel dat het lezen en het overdenken waard is, kan opleveren, maar die nooit tot een bevredigend resul- taat kan leiden.

Alle pogingen in die richting bewijzen slechts, hoeveel geestelijke voorouders van het fascisme ook de meest belezen schrÿvers niet blijken te kennen; en tegelijkertijd, hoe gemakkelijk het is de een of andere denker tot voorloper van het fascisme te verklären, als men slechts de kunst van het negéren en interpreteren mächtig is.

In een speciaal geval, dat van Georges Sorel, die algemeen tot de geestelijke vader van syndicalisme, bolsjewisme en fascisme werd verklaard, meen ik afdoende te hebben aangetoond, dat er geen sprake is van geestelijk vaderschap, voor zover het syndicalisme en bolsjewisme betreft, en dat, terwijl het sorélisme en het fascisme op een aantal punten overeenstemming vertonen, een onverzoenlijke tegenstelling in de hoofdzaken aanwezig i s l). Wat bewijst, dat

*) Zie mijn „Georges Sorel; het einde van een mythe”. (Amsterdam, 1938.) 7

(7)

ideeën-geschiedenis — afgezien nu nog van het feit dat ze alleen maar mogelijk is als men idee en maatschappij voortdurend in contact weet te brengen — alleen waarde heeft als ze zorgvuldig en tot in détails onderzoekt en onderscheidt.

Het is dus duidelijk, dat een niet al te omvangrijk geschrift over het fascisme, noch de sociaal-politieke, noch de ideeën-geschiedenis kan geven.

Ik heb dus die sociaal-politieke geschiedenis als bekend veronder- steld, en wel telkens naar concrete feiten en gebeurtenissen ver- wezen, doch er van afgezien ze als samenhangend verhaal te beschrij- -* ven. Ik heb, daarnaast, alleen die ideeën besproken, die me voor de wording en voor de geestelÿke inhoud van het fascisme essentieel leken te zijn. Waarom ik ze essentieel acht voor het fascisme, m oet natuurlijk blijken uit het betoog, dat hierachter volgt.

Dat dit betoog er een is van een anti-fascist, zij hier vooropgesteld.

Want, ofschoon ik naar objectiviteit gestreefd heb, nu dit objectieve onderzoek me geleid heeft tot een verwerping van het fascisme, niet alleen voor zover het z’n praktÿk betreft, maar ook in al z’n essentiële ideeën, zullen wel allen voor wie het fascisme een geestelÿke of p rac- tische behoefte is, de objectiviteit van het onderzoek in twijfel trek- ken, niet begrijpend dat de bewuste en daarom zichzelf controlerende subjectiviteit waarmee ik mijn onderzoek begon en voortzette, de grootst mogelijke waarborgen biedt voor het komen tot een stand- punt, dat men met recht objectiviteit mag noemen.

Mijn anti-fascisme is echter in het geheel niet van dat slag, dat ailes wat zieh aan argumenten en gevoelsuitstortingen tegen het fascisme aanbiedt, klakkeloos en met vreugde aanvaardt. Integendeel er is veel anti-fascisme dat ik noch als ernstig, noch als eerlijk kan aan- vaarden — en er is fascisme dat ik onvoorwaardelijk als ernstig en eerlijk en dus als, yoor het geestelijk leven, belangrijk erken. Dat het fascisme belangrijk is als maatschappelijke m acht zal wel niem and wagen te ontkennen.

Welnu, dit in alle opzichten belangrijke fascisme, heeft recht op een ernstig onderzoek. Een onderzoek dat laat zien waarom onze wereld het fascisme moest voortbrengen, en waarom de krachten die de groei van dit fascisme wilden belemmeren of beletten, te kort m oes- ten schieten.

Een onderzoek naar de oorsprongen en de historische rechten van het fascisme, naar zijn plaats in de geschiedenis,' naar zijn m ogelijk- heden, naar zijn beperkingen, begrenzingen en naar de gevaren die het voor maatschappij en cultuur in zieh draagt, zo’n “onderzoek is dringend nodig, juist en vooral voor anti-fascisten die beseffen, dat men zieh tegenover een vijand moet kunnen rechtvaardigen, de be-

(8)

trekkelijke rechten die hij heeft moet durven erkennen en zieh nlet te hoog moet achten van hem te leren, wil men werkelijk zijn meerdere zijn of worden.

Mijn afwijzing van het totalitaire stelsel, als wereldbeschouwing en als regeringssysteem, beperkt zieh niet tot het fascisme, doch omvat ook het bolsjewisme. Als ik in dit boek slechts bij uitzondering over en tegen het bolsjewisme schrijf, dan moet men dat dus niet opvatten als een blijk van genegenheid voor dat régime, doch eenvoudig als de overtuiging, dat ik na een vroegere afrekening met het bolsjewisme *) geen nieuwe meer nodig achtte, doch al m ’n krachten wilde con- centreren op een afrekening met het fascisme.

Dat het niet genoeg is alleen maar anti-totalitair te zijn, besef ik volkomen. Maar in de eerste plaats is het fascisme zèlf in zodanige mate anti, dat het anti-fascisme kàn bestaan in de verdediging van grootse en edele positieve waarden, en in de tweede plaats moet het mogelijk zijn, juist door onderzoek van het fascisme, de nieuwe mogelijkheden te zien die onze tijd zowel biedt als nodig heeft.

In hoever èn het critische èn het positieve deel van mijn Studie ge- slaagd zijn, in hoever dus hier werkelijk wordt aangegeven, wat de quintessence van het fascisme is, en wat de quintessence moet zijn van het streven om boven het fascisme uit te komen, zal wel blijken uit de weerklank die mijn boek vindt.

*) Zie mijn „Van Tsarisme tot Stalinisme. Een critische gesehiedenis der Russische revolutie” . (Antwerpen, 1935.)

(9)
(10)

I.

TER WAARSCHUWING.

F

ascisme” , men kan het dagelijks hören, „is m oord” , het is boven- dien oorlog, het is tegelijkertijd het terugvallen in een primitieve, barbaarse geestesgesteldheid, het buiten werking stellen van rede en bezinning, om de vrije loop te laten aan alle dierlijke driften en instincten, het is een stompzinnige poging om de wereld van de groot-industrie en de internationale economie terug te wringen in middeleeuwse gilden-vormen en nationale zelfgenoegzaamheid, het is de dood van de humaniteit en van de religie, het einde van cultuur en kunst en wetenschap, fascisme is de zelfmoord van een pervers geworden mensheid, het is het begin^ van de grote duisternis, de uit- doving, het Niet!

„Fascisme” , men kan het dagelijks hören, „is de wedergeboorte van het idealisme” , het is een nieuwe organische levensleer, wortelend in de gezondste en krachtigste menselijke instincten, een protest tegen de bandeloosheid van een alleen intellectuele, alleen naar genot strevende wereldbeschouwing, het is de tucht van het gezonde lichaam, dat z’n natuurlijke verbondenheid met ras en volk, met land en Staat weer beseft, het is de nationale orde, gebouwd op de natuur­

lijke verschillen tussen de begaafdheden der mensen, het is de wereld- orde, geregeld volgens de kwaliteit der naties, het is het einde van de wereld der slimme sjacheraars en het begin van een nieuwe georganiseerde wereld van arbeid en talent, het begin der vernietiging van het parasiterende individualisme, het begin van de heerschappij der gemeenschap, van de gezonde vrijheid onder de koepel van een sterk gezag!

Woorden, niets dan klinkende, holle, bedrieglijke en bedriegende woorden, zeggen de tegenstanders van het fascisme weer, concen- tratiekampen en martelkelders, sadistische ranselaars, morfinisten, homosexuelen, losbandigen, mislukten, dieven en moordenaars, nieuwe baantjesjagers, onbekwaam, maar brutaal en hebzuchtig en ijdel, die met hun schitterende auto’s längs de wegen rijden, terwijl de grote massa zwoegt en hongert; uitmoorden van minderheden, vernietiging van zwakkere staten, walgelijk byzantinisme, heerschappij van de knuppel en van de corruptie, de oude kapitalistische uitbuiterswereld,

11

(11)

maar ontdaan van al haar progressieve trekken, dom, brutaal en wreed.

Uiterlijkheden en overgangstoestanden, antwoorden de fascisten. Wat wäj verrichten is een revolutie. en revoluties worden niet met rozen- water gemaakt; de afrekening met het verleden is niet mogelijk zonder dat haat- en wraakgevoelens naar boven komen en zieh doen gelden; onzuivere elementen dringen naar voren, maar de grote stroom reinigt op den duur zichzelf; er moet nog gewerkt worden met de mengen der oude wereld en men moet soms een hoge prijs betalen voor hun nög onmisbare medewerking, maar de nieuwe generatie, volgens onze beginselen opgevoed, zal al die bijkomstigheden over- winnen, al die tekortkomingen te boven zijn; wat is een. halve eeuw als rrffen een duizendjarig rijk bouwt; en bovendien, onze revolutie heeft minder slachtoffers geeist, minder verwarring gebracht, dan welke andere ook, wij zijn op de goede weg.

Maar de tegenstanders van het fascisme blijven het antwoord niet schuldig; zij kennen de methode van het geven van wissels op de toekomst, van het beroep op eeuwen en generaties; zij weten, dat een generatie, die opgroeit te midden van beestachtigheid en corruptie niet beter kan zijn dan haar voorgangers, doch eerder nog slechter zal zijn — want haar ontbreekt zelfs dat kleine beetje idealisme, dat de eerste fascisten in hun strijd tegen de gevestigde machten nodig hadden, zij is gedwongen zieh te bewegen binnen de grenzen, die door de machthebbers zijn gesteld, en waar eerbied voor de gestelde machten de opperste wet is, daar komen zij naar voren, die kunnen likken en met de ellebogen kunnen w erken. . . En zo zou het debat kunnen voortduren, zonder ons een stap nader bij ons doel te brengen.

Ons doel? De tegenwoordige maatschappij, wier diepe, alzijdige malaise nagenoeg door niemand meer wordt ontkend, te helpen bij het vinden van de weg naar herstel en gezondheid.

Ik heb met opzet de biologisch-medische beeldspraak gekozen, omdat die op het ogenblik zo sterk in de mode is, en omdat ik daartegen- over onmiddellijk wil vaststellen dat een dergelijke beeldspraak er alleen dän mee door kan, als we haar geen andere dan een opper- vlakkige waarde toekennen. En ik zou niet graag verward worden met de eerbiedwaardige figuren, die aan de sponde van onze zieke maatschappij zitten en een diagnose van haar geestelijk lijden geven, om haar tenslotte een helleens-christelijk geneesmiddel voor te ' schrijven.

Over deze medische methode heeft Chesterton, lang vöör de oorlog, het nodige gezegd: „The hospital, by necessity, may send a man

(12)

home with one leg less: but it will not (in a creative rapture) send him home with one leg extra. Medical science is content with the normal human body and only seeks to restore it” . En verder: „The social case is exactly the opposite of the medical case. We do not disagree, like doctors, about the precise nature of the illness, while agreeing about the nature of health. On the contrary, we all agree that England is unhealthy, but half of us would not look at her in what the other half would call „blooming health” („W hat

’s wrong with the World” ).

Dat is juist. Maatschappelijk herstel is niet te verkrijgen door de wereld terug te brengen tot een vastgtaand normaaltype, waarvan ze te onzaliger ure afgeweken zou zijn; maatschappelijke gezondheid kan alleen worden verkregen door nieuwe, tot dusver niet bestaande functioneringsmogelijkheden te geven, door volkomen nieuwe organen te scheppen en aanwezige organen totaal te wijzigen. Maar daarover worden we het niet eens, omdat we het niet eens kunnen worden over het maatschappelijk ideaal. Een gezonde maatschappij, zoals de fascist die ziet, is half-gevangenis, half-gekkenhuis in het oog van zijn tegenstanders. En omdat de critiek op de bestaande maat­

schappij altijd in grote mate afhankelijk is van het maatschappelijk ideaal, dat we ons stellen en dat ons de normen geeft, waarmee we de bestaande maatschappij vergelijken, is het ook onjuist, dat er in de critiek op de bestaande maatschappij een andere dan een zeer vage, algemene en nietszeggende overeenstemming zou zijn. In dat opzicht heeft Chesterton ongelijk. Wij zijn het niet eens over de gezondheid, maar ook niet over de ziekte en nog minder over de oorzaken van de ziekte. En ons doel, een weg te vinden uit de tegen- woordige malaise, ons doel, dat alleen te bereiken is, als we kunnen uitmaken, of het fascisme juister is dan b.v. het socialisme of het

l i b e r a l i s m e , schijnt een illusie te zijn, omdat we op deze wijze slechts terecht komen bij de „discussie in permanentie” , die, zoals Balzac reeds vaststelde, iedere politiek, iedere daad en beslissing uitsluit.

Willen we tot resultaten komen, dan zullen we dus een andere methode moeten aanvaarden.

We zullen ervan moeten afzien, door abstracte redeneringen uit te maken wie van de twee, fascist of anti-fascist, gelijk heeft. We ullen moeten uitgaan van het feit, dat het fascisme er is, dat het ZUeral in onze maatschappij ontstaat en dat het door z’n verbazing- wekkend snelle groei bewijst een typisch en historisch-noodzakelijk nroduct van onze maatschappij te zijn. Het fascisme is een massa- beweging en zoals iedere massa-beweging wordt het grootste deel van z’n aanhangers gedreven door niets anders dan door de wil tot

13

(13)

bevrediging van stoffelijke behoeften. Men kan pogen, dit te ontken- nen, iedere nauwkeurige onderzoeking zal uitwijzen, dat dit het geval is, en er is geen reden, dit als een kenmerk van minderwaardigheid ener beweging te beschouwen. Zelfs de legendarische dichters, die hun zolderkamertjes tot hemelen en paleizen kunnen om-dromen, verhuizen zo spoedig mogelijk naar behoorlijke woningen, als ze de kans krijgen. En de meer normale zolderbewoners, die de vertroos- tingen van de droom en van de cultuur niet kennen, maar de ongemakken der zolderkamers des te beter, kan men moeilijk ver- wijten, dat ze tot het gemiddelde peil willen afdalen.

Het is de vraag, en ook dat moet onderzocht worden, of, en in hoever de „idealen” dezer grote massa op den duur het fascistisch ideaal zullen beheersen en vervormen, precies zoals in een vorige periode de „idealen” der socialistisch-gezinde arbeidersmassa’s, het socialis- tisch ideaal der oorspronkelijke socialisten hebben vervormd. Maar voorlopig is het fascisme nog in z’n eerste faze, de eerste grote stormloop dus is nog bezig, en er zijn nog geen tekenen van stilstand, van het gedwongen-zijn te erkennen, dat het tempo vertraagd moet worden, van een daaruit voortvloeiende aanpassing en vervlakking.

En in die berste periode bepaalt de massa der meelopers slechts in geringe mate het karakter der beweging. Niet de meelopers, maar de voorlopers, de pioniers en de idealisten, die de kern, het hart en de ruggegraat der beweging vormen, zijn de hoofdzaak.

Wie dus het fascisme wil leren kennen, zal goed doen zieh, veel meer dan met de motieven der meelopers, bezig te houden met de gevoe- lens en gedachten van de fascistische kern. Alleen op die wijze kan men iets leren verstaan van de aantrekkingskracht, die de beweging op het ogenblik heeft. Want het is duidelijk, dat men er niet komt, door de beweging te verklären uit de nood der tijden en de economisch-politieke grondslagen van die nood aan te geven. Een dergelijke „verklaring” geeft alleen een duidelijker beeid van toe- standen, wier bestaan door niemand ontkend wordt. Maar reeds de vraag: waarom zijn de socialistische of de communistische partijen niet, of ternauwernood, versterkt door de opstandigheid en de onte- vredenheid, welke uit die eilende en ontreddering opsteeg, kan alleen beantwoord worden, als men beseft, dat eilende zonder meer slechts een toestand is, en dat de wijze, waarop de ellendigen hun eilende voelen en zieh bewust worden van dat gevoel, eerst de overgang geeft van toestand naar werkende kracht. Maar ook zö is men nog lang niet aan een verklaring toe. Die begint eerst te schemeren, als men nagaat, waarom bepaalde ideeen zo snel weerklank konden vinden bij de fascistische kern, waarom de kern gereed stond om die ideeen te ontvangen. Het fascisme, zo hoort men vaak, heeft

(14)

geen theorie, het is slechts een lappendeken van onklare gevoelens en onrijpe gedachten. Inderdaad het fascisme heeft geen „theorie” , of juister nog, het construeert zieh naderhand de theorie of de theorieën die het nodig heeft. Doch een theorie is ook slechts een rationalisatie, een schéma van een gevoels- en gedachtenwereld. Z o’n wereld kan echter bestaan en werken, geweldig en hevig werken, zonder rationeel verantwoord te zijn. En alleen de kleine rationalist meent, als hij geen theorie ontdekt of slechts een onbeholpen theorie, dat er dan ook geen gevoels- en gedachtenwereld is.

Die fout wordt ook vaak met betrekking tot het fascisme gemaakt.

Men ziet een schamele theorie, zoals die van Hitler’s vijf-en-tw intig punten, en men meent, dat men daarnaar het fascisme kan beoor- delen. En men beseft niet, dat die armoedige vijf-en-tw intig punten slechts een bijkomstigheid zijn. „Hitler houdt geen politieke redevoe- ringen, hij filosofeert slechts” , zeiden zijn tegenstanders gering­

schattend. Maar hij kon filosoferen, omdat hij een filosofie, een gevoels- en gedachtenwereld, een wereldbeschouwing had. En dat

„filosoferen” kon indruk maken, omdat zij, die later de fascistische kern zouden vormen, in diezelfde sfeer leefden, terwijl ook een deel van de meelopers in meerdere of mindere mate verbonden was met die wereldbeschouwing.

Wat dus nodig is, wil men over het fascisme kunnen oordelen, dat is dat men doordringt in de gevoels- en gedachtenwereld van het fascisme, in plaats van zieh tevreden te stellen met een critiek der fascistische theorie. Men moet die fascistische wereld kennen, want daaruit komt het gevaar voor onze wereld op, daarin wortelt de kracht van onze vijanden.

En dan is er nog iets.

Die aanval op onze wereld zou niet dat fenomenale succès gehad hebben, als onze wereld niet in vele opzichten aanvechtbaar wäre geweest. En met onze wereld bedoel ik nu niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats de bestaande toestanden en de heersende machten.

Dat die aanvechtbaar, ja onhoudbaar zijn, is bijna een gemeenplaats.

Maar met onze wereld bedoel ik ook de wereld van die vijanden der bestaande orde, die zieh al gereed maakten, haar opvolgers te worden.

Zij wier historische rechten op de toekomst reeds onwrikbaar vast stonden, naar zij zelf meenden, en naar bijna ieder meende. Zij zijn in vele gevallen, terwijl zij reeds vlak vôôr de zege meenden te staan, neergeveld door een plotseling opkomende vijand, door het fascisme.

Men kan dit zo „verklären” , dat men het fascisme eenvoudig als hulptroep en trawant van de thans heersende orde, de kapitalistische, beschouwt. Met een dergelijke verklaring echter, we zullen dit later

15

(15)

aantonen, snljdt men zieh de weg tot ieder begrip en iedere kennis af.

ßeschouwt men echter het fascisme als een nieuwe, of in vele op - zichten nieuwe macht, dan is zijn groei slechts te begrijpen, als men aanneemt, dat het fascisme, bij zijn aanval op het socialisme, een deel van zijn successen te danken had, niet aan eigen kracht, maar aan de fouten, de gebreken, de zwakheden van het socialisme. En dit wordt nog belangrijker, als wij zien, dat het fascisme zfelf overal als sociale, als een andere socialistische beweging optreedt. We staan dan midden in de strijd tussen twee socialismen, uit verschilfende wereldbeschouwingen voortgekomen.

Maar als dat het geval is, dan is dat duel der twee socialismen, het duel van marxisme en fascisme, wel degelijk tot een andere oplossing te brengen dan het eeuwigdurend debat. Dan is de vraag, die men stellen moet, niet: Wie van de twee heeft gelijk? maar: Waar ligt, buiten die twee, een wereldbeschouwing, die ön het traditionele marxistische socialisme, ¿n de noodzakelijke kritiek hierop (die een der elementen van het fascisme is) tot zijn recht doet komen, een wereldbeschouwing, die haar aanspraken op de toekomst niet wil afleiden uit de onmogelijke positie van „boven de partijen” te staan, maar uit de enig mogelijke positie, van beide partijen te kennen en in hun juiste betekenis te zien — en daarna partij te kiezen, met kennis van zaken. Partij te kiezen voor geen van de bestaande, maar voor een nieuwe, nog te scheppen „partij” , die m66r is dan een traditie en m66r ook dan de eenzijdige verblinde critiek op die traditie.

Anders gezegd: het traditionele socialisme wortelt in een wereld­

beschouwing, die niet meer van onze tijd is, maar dat wil nog niet zeggen, dat het fascisme, schoon onmiskenbaar van onze tijd, een wereldbeschouwing zou hebben, die wfel van onze tijd is; het bevat op zijn best enige elementen, die in een moderne wereldbeschouwing niet mögen ontbreken, maar het heeft die elementen, door ze te isoleren en te overvoeden, zo wanstaltig gemaakt, dat ze voor tallozen zelfs niet meer te herkennen, laat staan te waarderen zijn. Niettemin geeft een nauwkeurig onderzoek van het fascisme inzicht in gevoe- lens en Verlangens, in meningen en opvattingen, die essentieel zijn voor iedere maatschappelijke beweging, die toekomst wil hebben.

Alleen door het fascisme te bestuderen kunnen wij tot het inzicht komen van wat onze tijd nodig heeft, want het fascisme is het, tot een haatgrens, verwrongen en verstarde, gezicht van de Verlangens en behoeften van onze tijd. Maar wat onbruikbaar en dodelijk is in z’n fascistische vorm, dat is noodzakelijk en weldadig, als het in een ander verband tot een normale werking kan komen.

Tegenover de fascistische wereldbeschouwing, die dus de mismaakte 16

(16)

wereldbeschouwing van onze tijd is, moet de werkelijke bij onze periode behorende wereldbeschouwing gesteld worden en uit het voorafgaande volgt, dat die wereldbeschouwing eveneens Staat tegen- over heel veel van de elementen van het traditionele socialisme. Zien we het fascisme als een noodzakelijk, maar eenzijdig, mismaakt en mislukt protest tegen de oude kapitalistische en socialistische wereld, dan is nodig: niet afwijzen van dat protest, maar het opstellen van het gerechtvaardgd protest, het formuleren van de wereldbeschou­

wing die het fascisme heeft willen, maar niet heeft kunnen geven.

Naast de grote vraag: „Waarom was het protest nodig? En wat moet de werkelijke inhoud ervan zijn ?” komt dan de minder belangrijke vraag: waarom moest het fascistisch protest een mislukking worden?

Minder belangrijk, omdat de hoofdzaak niet is te ontdekken, wat er rot in en aan het fascisme is, want dat hebben de critici van demo- cratische en socialistische kant reeds onophoudelijk en overvloedig aangetoond maar te ontdekken, wat er sterk, gezond en waar aan h et fascisme is.

Want daaraan heeft het fascisme een groot deel van z’n successen te danken. Daardoor was het in Staat, een kern van overtuigden en idealisten te winnen, daardoor was het in Staat, massa’s met zieh mee te slepen.

Natuurlijk, men kan dit van de aanvang af ontkennen, men kan in het fascisme alleen een speculeren op alles wat siecht en laag is, zien en; men kan de millioenen aanhangers van het fascisme als geestes- zieken, als losgebroken wilde dieren, als gevaarlijke krankzinnigen beschouwen. Komt men op die manier verder? Als men de millioenen- aanhang van de socialistische of liberale, conservatieve of religieuze partijen gaat beschouwen, komt men dan werkelijk tot de conclusie, dat de massa, die vöör 1920 of 1930 altijd verständig was, na 1920 of 1930 plotseling gek geworden is? Maar zelfs als dat het geval mocht zijn, blijft het feit bestaan, dat de fascisten er niet alleen in geslaagd zijn, zieh aan het hoofd dier massa te stellen, maar ook, die massa in bedwang te houden, aan zieh te onderwerpen. En daardoor is het probleem van de fascistische kern toch weer een ander dan dat van de massa’s, die deze kern heeft weten te gebruiken en aan zieh ondergeschikt te maken. Hoe belangwekkend de Psychologie der mee- lopers ook is, de Psychologie van de kern is nog belangwekkender.

Met die fascistische kern zullen we ons dus in hoofdzaak bezig hou­

den. Uit haar sterke kanten en uit haar zwakke zijden zullen wij pogen af te leiden: een wereldbeschouwing en een politiek, die niet, zoals de fascistische, op sommige punten, een uitdrukking is van de behoeften van deze periode, maar die een integrale uitdrukking is dezer behoefte is.

17

(17)

Zo alleen komt men werkelijk boven het fascisme uit. Alleen deze vorm van critiek is van waarde en is in wezen een dodelijke critiek.

En daarom is het ons te doen, want we willen het geen ogenblik verbergen: we zijn doodsvijanden van het fascisme. Doch wij haten het fascisme, zoals wij ook het stalinisme-bolsjewisme haten, niet omdat het alleen maar iets slechts is, doch omdat het de pervertering van zoveel goeds is. Hoe verschillend hun oorsprong en ontwikkeling ook, aile twee, Stalinisme en fascisme, zijn vervalste en verknoeide socialismen, alle twee zijn ze ook Protesten, zowel tegen het reform is­

tisch socialisme, als tegen de kapitalistische maatschappij, Protesten tegen de levenssfeer van de kleinburgerlijke arbeiders en van de grootburgerlijke spéculant. Dat protest te verdiepen, het van zijn eenzijdigheid te ontdoen, het alzijdig en constructief te maken, dat is de enige mogelijkheid om boven het fascisme — en het bolsjewisme

— uit te komen. Dat is de weg die wij, in deze Studie, zullen inslaan, de enige weg ook om boven het eindeloze en vruchteloze débat uit te komen. Die weg brengt met zieh mee, dat wij de gangbare, ge- makkelijke en populaire bestrijding van het fascisme versmaden en dat we niet zullen aarzelen, het fascisme in tal van gevallen en tot op een bepaalde hoogte gelijk te geven. Ja, wij erkennen het fascisme als een gelijkwaardig tegenstander, om het des te zekerder te kunnen treffen en te kunnen doden.

Maar deze methode zal ongetwijfeld niet de instemming hebben van degenen, die menen, dat bestrijding van het fascisme slechts mogelijk- is, als men het fascisme „ontmaskert” als een schurkerij zonder weerga, een volksbedriegerij, zo grof, dat men niet begrijpen kan, hoe ooit iemand erin is gelopen, of zo geraffineerd, dat het onverklaar- baar is, hoe de fascisten zelf niet in al hun strikken verward zijn geraakt. Volgens deze lieden is er slechts één houding ten aanzien van het fascisme: men moet het als één, in alle opzichten negatief, blok, verwerpen. Wie dat weigert, wordt van fascistische sympathieën beschuldigd, wordt beschouwd als een onbruikbare aarzelaar, onbe- trouwbaar als bondgenoot in een strijd, waarbij het om dood of leven gaat, of erger nog, als een verrader, die achterdeurtjes opent voor de fascistische vijand en die de goede anti-fascistische strijdgeest ver- zwakt.

Welnu, ik heb maling aan die goede anti-fascistische strijdgeest, ze is niets anders, dan een gebrul der anti-fascistische massa’s, even stompzinnig als het gebrul der fascistische massa’s, en men zou dat gebrul nog kunnen dulden, als het enige waarde had als strijdmiddel tegen het fascisme. Dat is echter allerminst het geval. Het democra- tische gebrul heeft nog alleen maar tot fascistische triomfen geleidj het „revolutionäre” Volksfrontgebrul, zal, als het niet dezelfde

18

(18)

resultaten heeft, alleen maar leiden tot de „dictatuur van het prole- tariaat” , tot de triom f van Stalinisten of hun geestverwanten, een toestand die geen haar beter is dan de triom f der fascisten, en die, na 25 jaar, ook geen haar meer ervan verschillen zal.

Dat de democraten het winnen van de fascisten, dat zou ik toejuichen en ik zou er gaarne aan meewerken, als ik niet wist, dat de demo­

craten, zolang ze blijven wat ze op het ogenblik zijn, en in de afge- lopen periode geweest zijn, onmogelijk künnen winnen, omdat hun wereldbeschouwing, hun inzicht en hun kracht, op een aantal be- slissende punten een tekort .vertonen, een tekort, dat men slechts kan begrijpen en kan verhelpen, als men het fascisme ernstig be- studeerd heeft.

Een overwinning van de z.g. revolutionnairen, d.w.z. in laatste instantie van de Stalinisten op de fascisten, heeft niet de minste betekenis voor allen, die het verblijf in een Siberisch Concentratie- kamp niet verkiezen boven dat in een Pommers Concentratiekamp.

Een overwinning der anti-fascisten heeft alleen dän betekenis, als die anti-fascisten iets anders en iets meer zijn dan de fascisten. Eft trouwens, alleen in dat geval is zo’n overwinning mogelijk.

De meningen echter van een groot deel der lieden, die zieh zelf voor anti-fascisten houden, maar die in werkelijkheid op z’n best ver- ouderde democraten, op z’n slechtst öök fascisten, (van lom pen- proletarischen huize) zijn, laten me dus koud, omdat ik de strijd tegen het fascisme van de aanvang af zie als een strijd, die eveneens tegen deze elementen gevoerd zal moeten worden, een strijd die gericht is tegen al het verouderde en al het vervuilde, en ook tegen alles, wat weliswaar nieuwe elementen bevat, maar zo vermengd met het verouderde en vervuilde, dat het als geheel waardeloos en schadelijk is.

Ook ik verwerp het fascisme als geheel, maar ik verwerp het, wetend, dat het naast veel oude rottigheden en nieuwe rottigheden, ook nieuwe elementen van waarde bevat, en dat het voor een belangrijk gedeelte juist aan dit nieuwe zijn buitengewone aantrekkings- en werfkracht dankt.

Zij, die het fascisme willen bestrijden en overwinnen, zullen vooral ook deze kanten van het fascisme moeten kennen, omdat alleen een onderzoek naar wat nieuw, noodzakelijk en levenskrachtig in het fascisme is, de weg kan wijzen naar een nieuwe wereldbeschouwing, die de meerdere is van die der fascisten. Wie meent, dat de over- winningen der fascisten alleen maar veroorzaakt zijn door meerdere brüte kracht en meerdere demagogische geslepenheid, vergist zieh.

Die brüte kracht, en die demagogie hebben hun rol gespeeld, maar het is huichelarij om het te doen voorkomen, alsof de anti-fascisten

19

(19)

ze ooit versmaad zouden hebben.Op z’n best was de politieke m achts- strijd er een, waarbij beide partijen beproefden, zoveel mogelijk brute kracht en demagogie aan hun eigen eigen kant te concentreren, om er den tegenstander mee te verpletteren. Als de fascisten hierbij de overhand hadden, dan is er ook op dat gebied nog iets van hen te leren, want dat ze er in slaagden, dat bewijst ook, dat ze de stukken op het schaakbord der politiek het best wisten te hanteren, dat wil zeggen, dat ze de beste schakers waren, de wereldbeschouwing hadden, die, in het veld der practijk, supérieur was aan die van hun tegenstander?. Wie verliest, heeft altijd op een aantal punten ongelijk en wie in de politiek verliest, heeft altijd ongelijk op een aantal punten van wereldbeschouwing. Wie dat niet erkennen wil, zal er nooit in slagen, de tegenstander te verslaan. In deze Studie wordt zonder aarzelen erkend, dat en waar het fascisme gelijk had, boven het traditionele socialisme, de démocratie en het kapitalisme uit. En met die methode proberen we hier de weg te vinden, om boven het fascisme uit te komen. Nogmaals, dat is een erkenning, dat we er Äog niet boven uit zijn. En ook een erkenning, dat het niet gemakke- lijk is, er boven uit te komen.

Wie meent, dat hij niets van het fascisme te leren heeft, wie meent, dat hij de overwinning op het fascisme al in zijn zak heeft, zal dus deze Studie als overbodig voelen. Wat ons betreft, wij voelen zijn belangstelling als overbodig, en we hebben dus bij voorbaat willen wafirschuwen tegen de verwachting, dat men hier een brok anti- fascisme van het oude bekende merk zal krijgen, dat er als zoete traditionele koek ingaat.

Wij waarschuwen nogmaals. Er zullen hier vele harde en bittere dingen gezegd worden aan het adres van onze vrienden, de anti- fascisten, de democraten, liberalen en socialisten. Er zal hier met respect gesproken worden over de gevoels- en gedachtenwereld van onze vijanden, de fascisten. Wie daar niet tegen kan, moet dit boek niet lezen. Het heeft geen zin voor hem, want hij zou er allcen maar opgewondener en troebeler door worden dan hij al is. Het heeft geen zin voor ons, want hopeloze zieken zijn niet meer te genezen.

Alleen wie de mogelijkheid erkent, dat onze methode tot belang- wekkende resultaten zou kunnen leiden, alleen wie erkent, dat het fascisme een ernstige zaak is, die onderzocht moet worden door mensen die willen beginnen met aan te nemen, dat het fascisme zijn geheimen heeft, die men moet pogen op te sporen, dat het zijn waarden heeft, die men moet pogen te overtreffen, dat het een an t- woord geeft op de vragen, waarop tot dusver geen ander een zo goed antwoord gaf, en dat alleen het afluisteren van die fascistische gesprekken ons in Staat zal stellen, een nog beter antwoord te geven,

(20)

alleen zij zullen zieh voor deze Studie interesseren. En zij zullen mij ook deze lange inleiding vergeven, die nodig was om de sfeer aan te geven, van het hier volgend onderzoek, en om vriend, half-vriend en vijand te waarschuwen, opdat allen bij voorbaat weten, welke m aat- staven zij moeten aanleggen bij het waarderen, negören of afwijzen van dit boek.

Of zo’n waarschuwing, misverstand en verkettering zal voorkomen betwijfel ik, maar de strijd tegen het fascisme is zö ernstig, dat men in ieder geval moet proberen, van het begin af aan duidelijk te maken, dat de strijd, die hier gevoerd wordt, wel anders is, dan die met welke men gewoonlijk in aanraking komt, doch dat ze daarom niet minder dan die andere strijdmethode, de bedoeling heeft den vijand in het hart en in het hoofd te treffen. Als men bij voorbaat van die ernst overtuigd is, zal men ongetwijfeld deze Studie anders lezen en er misschien ook iets uit leren.

21

(21)

II.

KLASSENSTRIJD, BELANGENSTRIJD EN CULTUURSTRIJD.

E

venmin als men een mens beoordelen kan naar de mening, die hij over zichzelf heeft, evenmin kan men een . omwentelings- periode beoordelen naar de politieke, wijsgerige, religieuse en andere ideologische vormen, waarin zij zichzelf tot bewustzijn komt, — zo ongeveer heeft Marx herhaaldelijk vermaand. Een vermaning, die overigens evenzeer voor z’n aanhangers als voor z’n vijanden van kracht is en die, goed beschouwd, toch slechts een gedeeltelijke waar- heid is. Want ongetwijfeld, een meneer, die zieh verbeeldt een napoleontische aanleg te hebben, kan zeer goed een hopeloos onbenul zijn, maar hij zal zieh bij iedere gelegenheid geheel anders gedragen en dus een geheel andere uitwerking op zijn omgeving, op mensen en toestanden hebben, dan een ander hopeloos onbenul, die zieh ervan bewust is, dat te zijn, en die dus, volgzaam en gedwee, onder- worpen en gehoorzaam, zieh aan de bestaande orde en regelen onder- werpt, juist daar, waar onze would-be Napoleon zou proberen zieh op de voorgrond te dringen, leiding te geven, en in ieder geval zou razen en tieren en wanorde veroorzaken.

Het is dus duidelijk, dat het wel degelijk van betekenis is, en zelfs van grote betekenis is, wat mensen, en nog veel meer wat groepen mensen, partijen, stromingen, bewegingen van zichzelf denken. Hun bewustzijn möge dan „vals” zijn, het is m6t dat valse bewustzijn, dat zij handelen en inwerken op hun omgeving en in laatste instantie op de wereldgeschiedenis. En het möge waar zijn, dat een verkeerd bewustzijn tot een verkeerd inzicht, tot een foutieve schatting der krachten, waarmee men te maken heeft, leidt, en dat zij, die een juister inzicht hebben, een grotere kans van slagen hebben, als alle andere factoren gelijk blijven, doch de verständiger tegenstander behoeft maar 66n enkele fout te begaan, namelijk de kracht der bezetenheid te onderschatten, en reeds is de onneembare positie, die hij meende in te nemen, althans op 6en punt in gevaar gebracht.

Aangenomen dus, dat de ideeen-wereld van het fascisme van het begin tot het einde dwaas zou zijn, dan nög zou het nodig zijn, die wereld te kennen en goed te kennen ook, omdat men alleen zö kan

(22)

te weten komen, hoe het fascisme op allerlei toestanden en gebeurte- nissen reageert. Maar men moet wel bedenken, dat dit „kennen” van de fascistische ideeenwereld alleen dan mogelijk is, als men zieh niet bepaalt tot het van buiten-af bekijken, het herhalen van formule­

ringen en het uiten van eigen meningen hieromtrent, meningen, die uit een geheel andere kijk op de dingen voortkomen. Men moet proberen zieh in de gedachten- en gevoelswereld der anderen in te leven. Eerst dän kan men zieh enigszins voorstellen, hoe groot de kracht is van bepaalde ideeen en begrippen, eerst dan kan men samenhangen zien en een innerlijke logica ontdekken, daar waar bij voorbeeld een rationalistische opvatting alleen maar dwaasheid en verwardheid ziet. En men kan dan ook begrijpen, waarom bepaalde samenhangen, die voor ons de onweerstaanbare logica zelf zijn, niet de minste uitwerking blijken te hebben op geweldige groepen der bevolking.

Hiermee wil natuurlijk niet gezegd zijn, dat er geen objectieve waardebepalingen mogelijk zijn, en dat het goed recht van ieder

„inzich t” of „gevoel” erkend moet worden. Maar tot waardebepaling kan men alleen dan met de grootst mogelijke kans op objectieve juistheid overgaan, als men werkelijk ernstig geprobeerd heeft, de opvattingen, die van de tot dusver gangbare afwijken, te onderzoeken, inplaats van ze botweg af te wijzen, en daarmee op het standpunt te gaan staan, dat wij van de vorige generaties een onaanvechtbare wereldbeschouwing hebben geerfd!

Houdt men echter de wijsheden van vandaag voor niet onverander- lijk, dan moet men ook de mogelijkheid erkennen, dat ze, öök door h et fascisme, worden aangevochten en dat men die aanval, voor zover zij zieh in het rijk der ideeen afspeelt, met ideeen zal hebben te bestrijden. En in de tweede plaats zal men de mogelijkheid dienen te erkennen, dat een deel dier fascistische ideeen bij nader onder- zoek een mindere of meerdere mate van juistheid zou blijken te bevatten. En tevens dat ideeen, die tot de vaste bestanddelen van de algemeen aanvaarde wereldbeschouwing behoren, bij nadere beschou- wing onhoudbaar blijken.

Het fascisme noem t zichzelf een protest tegen de materialistische opvattingen, die in de tweede helft der vorige en het eerste kwart van deze eeuw geheerst zouden hebben.

Als zodanig Staat het allerminst alleen. Zö talrijk zijn de groepen, die het materialisme verontwaardigd a f wijzen, dat men zieh afvraagt, o f er werkelijk wel ooit een noemenswaard aantal aanhangers van die materialistische opvattingen is geweest. En of het materialisme

— gesteld, dat het een gevaar is — wel ooit een ernstige bedreiging 23

(23)

is geweest. Tegen het materialisme verklären zieh äl de aanhangers der oude godsdiensten en äl de aanhangers der moderne religies en spiritualistische groeperingen en secten. Tegen het materialisme richten zieh alle beschaafde en ethische liberalen, alle met ridderlijke en vaderlandse deugden beladen conservatieven en reactionairen. En waar is het materialisme bij de socialisten? De grote Utopisten, de idealistische pioniers, de humanitaire en religieuse cultuur-socialisten, zij allen weigeren zieh bij de materialisten te laten indelen. En de marxisten, die dan als de materialisten bij uitnemendheid beschouwd worden, hebben er steeds verontwaardigd tegen geprotesteerd, als ze in één hokje gestopt werden met de „mechanistische” of de „vulgaire”

materialisten van het type Büchner. En dat waarlijk niet alleen, omdat zij op filosofisch gebied het onderscheid tussen hun „histo­

risch” en „dialectisch” materialisme en het „mechanische” der Franse 18e-eeuwers en hun Duitse navolgers in de 19de eeuw, duidelijk wilden doen uitkomen, maar ook, omdat zij niets gemeen wilden hebben met wat ln het gewone spraakgebruik voor materialisme doorgaat. Zo groot was de angst, ingedeeld te worden bij de materia­

listen in de morele betekenis van het wo.ord, dat vele marxisten er zelfs toe overgegaan zijn, te verteilen, dat het „historisch- materialisme” geen wereldbeschouwing is, en dat het verenigbaar zou zijn met iedere idealistische filosofie (bij voorbeeld die van Kant, of die van Spinoza), terwijl het op het terrein der moraal „aangevuld”

zou moeten worden. Slechts zeer weinig marxisten verkondigen on- omwonden hun materialisme. Wel werd door de meesten hunner de Stelling aanvaard, dat alle ideologieén en dus ook alle moraal- opvattingen en alle idealen een economische grondslag hebben, maar daardoor werd het morele idealisme niet weggecijferd, er werd slechts aangegeven, dat het aan beperkingen gebonden was.

Waar is dan in zulk een wereld, waarin slechts een handjevol mensen

— ongepolijste kapitalisten, onbeschaafde arbeiders, fanatieke, maar verouderde, vrijdenkers, aanhangers van een nuttigheids-ego'isme onder bezitters en bezitlozen, socialisten en anarchisten — zieh rond- uit „materialist” verklaart, het materialistisch gevaar, dat alles en allen zou bedreigen? Is de strijd ertegen niet een gevecht tegen inbeeldingen?

In werkelijkheid is dit allerminst het geval. Het filosofisch m ate­

rialisme möge in de driekwart-eeuw, die achter ons ligt, weinig aanhangers gehad hebben, dat is voornamelijk juist däärom het geval, omaat er een. grote geestelyke moed voor nodig was, zieh aan - nanger van een leer te noemen, die door al de gestelde m achten gehaat, verafschuwd en vervolgd werd, en die de ernstige wil had,

(24)

alleen te aanvaarden, wat wetensehapelijk houdbaar was. Maar het andere matérialisme, dat van het graaien naar bezit en winst, dat van het tot iedere prÿs carrière maken, van het kleine egoïsme, waarvoor geen juistere formulering te vinden is, dat het „lik-naar- boven — trap-naar-onder” , dat gore matérialisme beheerste het tijd- perk. En zij, die hun mond vol hadden van het streven naar hogere waarden, waren in 99 van de 100 gevallen ellendige huichelaars, méér niet.

De kerken, die een liefdeleer verkondigden en zieh in dienst stelden van de gepantserde vuist o f van de winst-uitpersende geldpatsers;

die patsers zelf, die, als ze voldoende verzadigd waren, zieh lieten strelen en prikkelen door „kunst” en „wetenschap” , „wijsbegeerte”

en „moraal” ; de ridderlijke krijgslieden, die zieh in dienst stelden van winstzucht en tyrannie; de kwezelende ethici en religieusen, die alleen in hun vrije tijd de bonbons van het „hogere” snoepten en in het dagelijkse leven precies even miserabel knoeiden en wroetten als de anderen; de socialisten, die door middel van „de beweging”

wilden bereiken, wat anderen door hun eigen ellebogen verkregen hadden: baantjes, eerbewijzen, een behaaglijk bestaan met zo weinig mogelijk inspanning — zij allen huichelden idealen en cultuur en zij waren in werkelijkheid alleen maar na-jagers van alles wat klein en laag was en zonder enige zin voor wat groots en verheven is.

Maar men kan onmogelijk volhouden, dat dit „matérialisme” , d.w.z.

deze wereldbeschouwing van het laag-bij-de-grondse, dit leven zonder sterke spanningen, zonder grote gevaren, zonder geweldige doelen, zonder offers, diepe liefde en feile haat, nu juist kenmerkend zou zijn geweest voor de socialistische arbeidersbeweging. Integendeel, het typische vale en grauwe leven vond men bij de kleine burgeriji bij de ambtenaartjes en de kantoorbedienden; het typische na-jagen van winst en genot en gegarandeerde onderscheiding, vond men bij de kapitalisten, bij de beroeps-intellectuelen, de hogere bureaucratie en bij die delen der middelklasse, die van de speculatie, de tussen- handel, en de afvalproducten der kapitalistische wereld leefden.

In de arbeidersbeweging daarentegen vond men de talloze „kleine werkers’V die onafgebroken, jaar in, jaar uit, zieh allerlei inspanning getroostten, offers brachten, zieh tevreden stelden met een sober bestaan en eigenlijk alleen in en voor de beweging leefden. Men vond daar ook vrij veel mensen, die een leven vol inspanning en verguizing en gevaar, met weinig kans op materiële beloning, gekozen hadden boven een welvoorzien en glad bestaan in de officiële maatschappij.

En als men het nastreven van aardse goederen laakbaar achtte, dan moest dat toch in de eerste plaats gelden voor degenen, die rëeds een zeer hoog welvaartspeil bereikt hadden, en die zieh thans geen

25

(25)

ander doel stelden, dan het opstapelen van steeds grotere schatten;

het moest ook gelden voor de tallozen, die hun overtuiging verkochten of onderdrukten om zo tot weelde te kunnen geräken, in plaats van met een sober bestaan genoegen te nemen en de strijd tegen m aat- schappelijke misstanden te voeren.

Maar dat de grote arbeidersmassa naar verlossing uit voortdurende nood streefde, dat ze niet verhongeren wilde, noch in krotten verblijf wilde houden, dat ze aanspraak maakte op een gewaarborgd m inim um - bestaan, te betalen met haar eigen arbeidsinspanning, dat valt toch moeilijk als materialistisch streven te brandmerken, behalve dan, als men de wereld zo snel mogelijk uitgestorven wenst, en ieder recht op het lichamelijk leven ontkent, terwille van de onbeperkte heer- schappij van de onlichamelijke „geest” !

En toch zien we, dat het fascisme niet de kapitalisten en de leden der bezittende en heersende klasse als zijn ergste vijanden beschouwt.

Hun materialisme wordt wel van tijd tot tijd afgekeurd, en het fascisme verklaart wel nadrukkelijk, dat het een einde wil maken aan de kapitalistische overheersing en dat de belangen van volk en Staat, het gemeenschapsbelang, boven het eigenbelang (ook van industrieel en bankier) gaan, maar niemand kan ontkennen, dat het fascisme, zodra het in Staat is de macht uit te oefenen, aan - vankelijk nagenoeg al zijn onderdrukkings- en vernietigingskracht tegen de arbeiders-organisaties rieht.

Een volkomen vernietiging der socialistische beweging — vernietiging door het gevangen zetten of doden van alle actieve socialisten die men in handen kan krijgen — is het eerste punt van liet fascistisch program, dat in zijn geheel tot uitvoering komt, en het ziet er soms naar uit, dat het ook het enige programpunt is, welks toepassing ernstig genomen wordt. De andere groepen der bevolking laat m en ongestoord in hun nastreven van materiele welvaart en overvloed.

Men kan een enkele maal een bankier of industrieel hard aanpakken, zoals ook in het kapitalisme de individuele kapitalist, die de perken te buiten gaat, met den strafrechter in aanraking komt, maar de honderden en honderden bezitters, bankiers, fabrikanten, die zieh zelf bevoordeeld en het volk uitgezogen hadden, worden ongem oeid gelaten, terwijl de honderden arbeidersleiders, die in dezelfde periode, zelfs als zij zichzelf bevoordeeld hadden — wat slechts met betrek- kelijk weinigen het geval is — toch altijd in de eerste plaats lots- verbetering der kleine luiden (d.w.z. van de meerderheid van het volk) nagestreefd hadden, meedogenloos worden vervolgd. De hogere ambtenaren en militairen laat men, in meerderheid, ongem oeid; m en moedigt de kleine burgerij en de boeren, de ambtenaren en de intellectuelen, aan bij hun streven, hun oude standspositie te h an d -

(26)

haven, terwijl het toch vaststaat, dat het gtreven van al die groepen was, materiële voordelen te behalen ten koste van anderen, en individuele verbetering der materiële positie te verkrijgen ten koste van de groepsgenoten. Er behoeft waarlijk niet gewezen te wqrden op de nieuwe bonzenkaste met haar grof-materialistische uitspattin- gen (type G oering), om aan te tonen, dat de vijanden van het materialistische socialisme, als ze de macht veroverd hebben, niet vies zijn van wat ze in anderen zo misdadig vonden. Het feit is er nu eenmaal, dat grote delen van de heersende klasse instinctmatig met het fascisme sympathiseren, omdat ze er de beweging in zien, die het arbeidersmaterialisme en arbeidersegoïsme zal vernietigen, om zo alle belemmeringen weg te nemen voor matérialisme en egoïsme van de groepen, die toch al altijd het beste deel van aile aardse genietingen hadden.

Is dus het Stelling nemen tegen het matérialisme, zoals dat van fascistische zijde met zoveel nadruk geschiedt, alleen maar huiche- larij? Of is er eeù bijzondere reden om vooral het matérialisme der socialistische arbeidersbeweging te bestrÿden en dit zo gevaarlijk te achten, dat men het in de eerste plaats wil vernietigen, ook al moet men, om dit te bereiken, samengaan met andere groepen der bevol- king en belangrijke concessies doen — naar men hoopt, van tÿdelÿke aard — aan het matérialisme dier bondgenoten?

Natuurlijk vindt men een goede portie huichelarij, zowel bij de voor- aanstaande fascisten, voor wie het bezetten en behouden van machts- posities al het andere overheerst, als bij de grote massa der mee- lopers, voor wie de beweging nooit iets anders dan een middel om carrière te maken is geweest, maar noch die geslaagde machthebbers, n och die meelopers, bepalen het karakter der beweging in de periode van haar opkomst, als ze bezig is tot een macht te worden, omdat zij, beter dan de bestaande partijen, in Staat schijnt te zijn een einde te maken aan de eilende en verwording der maatschappij ; als zij dus de uitdrukking van een nieuw ideaal, de belichaming van een nieuwe hoop is. In die periode is de motor van het fascisme, haar stuwende en wervende kracht, het oprechte idealisme van een kern van mensen, die in het fascisme als levensleer geloven. Daardoor wordt het groot, en nog lang nadat het aan de macht is, teert het op het idealisme en de daaruit voortvloeiende werfkracht van dat eerlijke fascisme, op de verwachtingen die het verwekt heeft, op de hoop, die het bracht. Met dat overtuigde fascisme houden wij ons in de eerste plaats bezig, want zonder dàt was er nimmer een fascis­

tische beweging geweest. En ieder onderzoek brengt ons nu tot het feit, dat juist die overtuigde fascisten in de socialistische arbeiders-

\

27

(27)

beweging het grote gevaar, de bron van alle materialistische bederf zien. 'Eerst moet het „marxisme” , zoals zij het plegen te noem en, machteloos zijn gemaakt, en dan zal men het wel met de andere vijariden klaarspelen.

Is dat zo verkeerd gezien, als men zieh op het standpunt dezer fascisten stelt? Integendeel, het is een bewijs van hun scherp politiek instinct. Want in de eerste plaats is die socialistische arbeiders- beweging de enige werkelijke macht, onder al de tegenstanders van

•het fascisme. De soeialisten, met hun millioenen aanhangers, goed georganiseerd, gedisciplineerd, aaneengesloten, vormen een geweldig bloc, dat langzaam, maar onweerstaanbaar, opdringt naar de regering.

Weldra zullen die soeialisten de meerderheid van de kiezers achter zieh hebben, het parlement beheersen, de regering in handen nem en en de Staat naar hun inzichten, hun vervloekte, prozaische, nüchtere behaaglijkheidsleer, gaan inrichten.

Wat is, vergeleken bij die socialistische stoomwals, de m acht der kapitalisten? Weinig in getal, algemeen gehaat en veracht, bestaan zij nog slechts door de steun van een aanhang, door traditie en traagheid bijeengehouden, zonder de bezielende kracht van een wereldbeschouwing, terwijl de soeialisten toch in ieder geval hun wereldbeschouwing hebben. De aanhang dier kapitalisten bestaat voor een belangrijk deel uit arbeiders, die nog in de ban der oude godsdiensten staan, doch die in steeds meerdere mate de onverenig- baarheid van hun godsdienst met het kapitalisme gaan ontdekken, en zieh steeds meer in de richting van een gematigd hervorm ings- socialisme gaan wenden, tot bondgenoten van de reform istische soeialisten worden. En de andere, nog belangrijkere steun van de kapitalisten, zijn de middengroepen: kleine boeren, winkeliers, eigen baasjes, de mensen van de tussenhandel, ambtenaren, k a n toor- - bedienden, toezichthouders, ingenieurs, artsen, uitoefenaars der vrije

beroepen e.d. De middengroepen, die in verzet beginnen te kom en tegen het kapitalistische beheer en die, ondanks hun instinctm atige afkeer van het socialisme, toch misschien ten einde raad het m et de soeialisten zouden proberen en die in ieder geval onbetrouw baar beginnen te worden voor de bestaande orde. Onder die om stan dig- heden kan men de schouders ophalen voor de kapitalisten. Hun uur heeft geslagen en het enige belangrijke is: wie zal hun opvolger zijn?

Het antwoord moet dan luiden: de soeialisten. En wel, in alle en igs- zins beschaafde en industrieel-ontwikkelde landen, de gem atigde hervormingssocialisten. Zij, deze reforniisten, worden dan ook door de fascisten als het eigenlijke gevaar gezien. Ook al zullen de fascisten in vele gevallen, ter wille van de propaganda en het dem agogisch 28

(28)

effect, het spook van het bolsjewisme, van het revolutionaire socialisme, oproepen en zieh als redders der maatschappij van het revolutionaire gevaar presenteren, in werkelijkheid weten ze heel goed, dat dit bolsjewisme — dat ze ongetwijfeld öök verafschuwen, wat z’n strekkingen betreft, al hebben zij een zekere Sympathie voor de revolutionaire methode ervan — nergens in Europa een ernstig gevaar is en slechts als parasiet op de sociaal-dem ocratie leeft en zo zelfs, ongewild, een bondgenoot van het kapitalisme en fascisme is.

Het echte gevaar is dus de sociaal-dem ocratie; en als die de macht in handen krijgt en de maatschappij naar haar ideeen gaat om - vormen, dan gebeurt wat de fascisten het afschuwelijkst vinden, dan krijgen we een wer eld met slechts 66n ideaal: het geluk, dat wil zeggen het com fort, het rüstige, tamme leven der overgrote massa;

de heerschappij der middelmatigheid; een wereld die zou zijn als de toekomst die de grote, miskende Franse filosoof Cournot als onafwendbaar meende te zien, een wereld, die zou zijn als ,,66n grote plas, vuil, gebruikt water” .

En dat ellendige perspectief van een wereld zonder fantasie, zonder verrassingen, zonder avontuur, zonder spanningen, een uitgedoofde, zelfgenoegzame wereld, waartegen de fascisten zieh met alle macht en alle middelen weren, is niet zo maar een kwaadaardig verzinsel, opzettelijk door anti-socalisten geconstrueerd. Neen, men moet erkennen, dat vele van de beste vertegenwoordigers der midden- klasse, die gaarne bereid zijn, met het kapitalisme te( breken, weigeren samen met de socialisten op te trekken, omdat zij de utilitaristische maatschappelijke idealen der socialisten nog afschuwelijker vinden dan de wereld van het kapitalisme. Want hoezeer het kapitalisme ook, naar de woorden van het „Communistisch Manifest” , „de heilige ontroering van de vrome dweepzucht, van de ridderlijke geestdrift, van de kleinburgerlijke weemoed, (heeft) verdronken in het ijskoude water der zelfzuchtige berekening” , hoezeer het ook alle betrekkingen tussen de mensen „verzakelijkt” heeft en alle geestelijke uitingen tot

„waren” heeft gemaakt, tot de feile verontwaardiging (lang vöör Nietzsche en Moeller van den Bruck) van Carlyle niet alleen, maar ook van Marx — het kapitalisme heeft, juist door zijn chaotische aard, ruimte open gelaten voor de ontplooi'ing van bijzondere eigen- schappen en bijzondere mensen. Het zal veel, ja, het meeste van wat groot en edel en schoon is, vernielen, maar het zal toch soms iets ervan de kans geven om uit de worsteling met de wereld zege- vierend om hoog te komen. Het legt in het gewone leven maar 66n m aatstaf aan: die van het geld. Maar het heeft in de harten van de besten, ondanks alles, andere Verlangens en andere maatstaven moeten laten bestaan.

29

(29)

De socialisten nu, ontkennen, dat zij een maatschappij zouden nastreven, waarin de grauwe middelmatigheid zou heersen; zij spreken over een wereld, waarin, voor het eerst, de kunsten en wetenschappen geeerd zullen worden, waarin alle gaven zieh zullen kunnen ontplooien, omdat de zorg voor het naakte bestaan zal zijn verdwenen. Door onze regeling van de economie, zeggen de socialisten, verlossen wij de maatschappij van al die materiele gevaren en bedreigingen, die thans de geesten beheersen en vernietigen, en wij maken dus de geest vrij, zodat wij in wezen niet de m aterialisten zijn, waarvoor we doorgaan, doch de enige werkelijke idealisten en spiritualisten. Maar het zijn juist de groepen, die zieh het meest m et de geestelijke dingen bezig houden, die weigeren geloof te hech ten aan de verzekeringen der socialisten, hoe vaak ook herhaald.

Dergelijke verzekeringen, zo zeggen de tegenstanders van het socia- lisme, worden, misschien te goeder trouw, gegeven door de in tellec- tuelen uit de socialistische beweging. Maar de massa hunner aanhangers en volgers voelt in het geheel niets voor die idealen, en die massa, de grote proletarische massa, zal haar Stempel drukken op de toekomstige maatschappij. Want Uw socialisme is een arbeiders- socialisme en Uw strijd is een klassenstrijd, die ten doel heeft, de arbeidersklasse tot heersende klasse te maken. En waar gij spreekt van een klassenloze samenleving, daar wil dat zeggen, dat al de andere klassen, voor zover zij niet vernietigd en uitgeroeid worden, moeten opgaan in de arbeidersklasse, zieh aanpassen bij haar geestelijke snit en haar geestelijke behoeften. En wat willen deze arbeiders, die voor U, marxisten, voor U, arbeiders-socialisten (die misschien niets van het marxisme wilt weten en U niet eens „socialist”

noemt, doch alleen maar „arbeiderspartij” ) de normale mens ver- tegenwoordigen?

Wat zij willen, is reeds gezegd in Nietzsche’s „Zarathustra” , daar, waar gesproken wordt over de „laatste mens” . Men herinnert zieh hoe Zarathustra probeert, de massa aan het verstand te brengen, hoe walgelijk een wereld is van kudde-mensen, met kudde-idealen, en hoe dan, terwijl hij bezig is, het kudde-geluk te schilderen, de menigte uitroept: „Geef ons dat geluk, breng ons in de wereld van de vreedzame kudde en hou je dwaze idealen voor jezelf.” — Zö is de werkelijkheid. Het volk wil niets anders, dan een vreedzaam kudde- bestaan en als dat volk de heerschappij krijgt, en de gewone m an

„de maat aller dingen” wordt, dan zal de dictatuur van de m iddel- maat, de dictatuur van het geluk, de wereld onbewoonbaar maken, voor allen die geen genoegen kunnen nemen met het moeras en m et de stilstand.

De hele leer van de klassen-strijd echter, moet ertoe leiden, dat een

Referensi

Dokumen terkait

Peningkatan Aktivitas Pembelajaran Siswa Dari hasil penelitian dengan menerapkan model pembelajaran Snowball Throwing yang telah dilaksanakan, didapatkan bahwa

Strategi pondok pesantren dalam mengembangkan jiwa entrepreneurship santri berdasarkan penelitian dari dua situs adalah cara yang dilakukan untuk merealisasikan konsep

Penyakit pernafasan (pneumonia) pada sapi yang ditandai dengan gejala klinis antara lain batuk, ingusan, sesak napas dan demam, dapat disebabkan oleh infeksi bakteri seperti

Tahapan Belajar Menggunakan Media Flashcard untuk Meningkatkan Kemampuan Membaca Notasi Balok Siswa Les Keyboard Privat .... Peningkatan Kemampuan Membaca Notasi Balok Siswa

rod kecil sebesar batang mancis. Ia memberi kesan perlindungan jangka masa yang panjang iaitu sehingga lima tahun lamanya. Kaedah ini boleh digunakan oleh semua wanita

Namun , perlu diingat bahwa sumber daya manusia sendiri sebagai faktor produksi, seperti halnya faktor produksi lainnya, merupakan masukan (input) yang diolah oleh

Isu kepastian hukum di Indonesia antara hukum positif dan hukum adat masyarakat Indonesia dalam perkembangannya diselesaikan dengan adanya UU Nomor 48 Tahun 2009

Kepemilikan asing diukur dengan menggunakan persentase saham perusahaan yang dimiliki oleh pihak asing terhadap total saham perusahaan (Al-Najjar dan Kilincarslan,