H. PRINS
Dlamante van
alleGroottes en Kwalitelt.
De Nederlandse Poëzie Sinds
Door GARMT STUIVELING
Wie
de dichtkunst beschouwt, zoals die na de bevTÍJding van Nederland, dussedertdetweedehelftvanlíH-ó,zichweervrijelijkkonuitenenontplooien, hoczeeraanvankelijkdoor depapierschaarstenogbeíenimerd,vindt er verschillendc interessante verschijnselen en verschijningen, niaar gcén vaste lijn.De
weerklank van deonderdrukking enhetonreclit,die tussen 1940 en 1945 reedshoorbaarwasindehonderdenillegalerijmenengedicliten,werdaanvankc- lijkbijzonderluid, aangezien iederdezehistorischen psychologisch welbelang- wékkende, maarpoëtisch zelden belangrijke notities bundelde en uitgaf. Alle generaties en alle geestelijke stromingcn zijn hier vcrtegenwoordigd: Ilen- riette Koland Holst: „L'it de dicpte”;Top
Naeff: ,,Klein Witboek”; jan Engelman: „Vrijheid”;Yge
Foppema: „Spijkerschrift”; J.vanWageningcn:„Orpheusen Ahasvcrus”; AnthonieDonker: ,,Tralievcnster”;
Muus
Jacobse:,,Vuur en wind.”
Maar
ondanks deze veelzijdige en bcgaafde vertegenwoor- diging blijkt de blijvende waarde tamelijk klein, met uitzondering natuurlijk van enkeleafzonderlijkegedichten. Hetrhetorischc,datonstijdensdebezetting ontroeren kon doordat onze eigcn geëmotioneerdheid wel aanvulde wat er in het vers ontbrak, is nu door z’n onpersoonlijke gladheid van beeld cn ritme minder instaat onze herinneringente binden,danzc te irriteren. F.n daarmeezijnook deillusiesvan eennieuwe grootsepoëzie,ecnnieuvvecenheid van kunst envolk, alsresultaat vanhctgezamenlijk gedragen lecd, helaaswelvoorgoed voorbij.
Ken twcede merkwaardigheid ligt hierin, dat er tijdens de oorlog talrijkc plannen zijn gcvormd
om
allerlei totnutoe ontbrckende volledige uitgaven te verzorgen. Enerzijdswasde vraag naarhetboek,alsenignietgerantsoeneerd artikel,sterkgestegen;anderzijdswas,door dezevraag,dezolderbijuitgevcrs en boekhandelaren verlost van somsjarenlang opgeslagen restanten; en ten derde ervoeren dichtersen drukkers die oorlog aiseen eindc, een afsluiting, en dekomende vredcdus alsecnnicuwbegin.Hoe
ditzij,het resultaatisin elk geval geweest, dat de completcedities van Boutcns en van Slauerhoff', na enkele jaren onderbreking, werden voortgezet; en dat van het verzamcldc werk vanHerman
Gortcr,J. A. DérMouw,
FransBastiaansc en Karelvan de Woestijne de eerste delen verschcnen zijn, terwijl ook de zeventigjarige Jan Prins,kortvoorzijndood, de65-jarigeH.J.W. M.
Keuls,en dezestig-jarigen J. C. Bloem, A. Roland Holst en Jan Greshoff hun werk, althans hunpoëzie, bijeenbrachten en uitgaven. Een aparte vermelding verdient het nagelaten dichtwcrkvan Dr.F.Schmidt Degener,inleven directeurvanhetRijksmuseum, die indelaastejarenvoorzijndoodeen overvloedigereeksverzenschreef,welke wegens hun zeldzame cultuurhistorische rijkdomen wijsgerige bezingingnauw aansluiten bij grote buitenland.se kun.st als van Paul ’Valery, maar ook by de richting, destijds door Verwey gewild en gcleid.De
Verzamelde Gedichten van JanCampertmag men
beschouwenalseen passende hulde aan een der marte- laren vanhet verzct.Ook
onder de jongereauteurswas ermeerdaneen, dic• Een gelijksoortig overzicht bctrcfrende hct proza, ver.schijnt volgendjaar.
87
cle herdruk zijnerafzonderlijkc bundeltjcs vcrving door écn kloekcr dcel; zo Anthonie Donker: ,,De Einder”; zo Gerrit Acliterberg: ,,Cryptogamen”
;
zo selfs Adriaan Morriën, liertus Aafjes en L. 'l'li. Ix'liniann.
Eenderde verschijnsel is, dat de vcelvuldig opgerichte jongerentijdschriften nietin staatzijngeweest, werkelijk invloed teoefenen oprichtingcn peilder inoderne poëzie.
Hun
kortstondige levensweg kan worden samengevat in de woorden: van ruzie tot fusie.Maar
noch liun proclamaties en polemieken, noch hun eigen poëtische bijdragen geven een kenmcrkende vernieuwing te zien. Die belangrijkste bundels van dc laatstejaren zijn afkomstig uit álle gcneraties, maar uit de rijpere toch het meest. Het spreekt vanzelf, dat dit laatste feithetalgemeenkarakterderliuidigepoëziemede bepaalt: hetelement van bczinning en levcnscrvaring overlieerst.H
Ofschoon de bijna taclitigjarige dichtercs Henriette Koland Holst, blijkens liaar bundel ,,In de webbedertijden,” nogactiefis,
mag
inende kunstenaars van de Beweging-generatie, wier debuut tussen 1900 en 1910 valt, als het oudste geslacht in onze levende letterenbcschouwen: .1. C. Bloem, P. N. van Eyck, A. Roland HolstenJ.Greshoff.Twee
kleinebundelsvanBloem: ,,SinteIs”cn ,,Quietthoughsad,” cn eensterk uitgebreideherdrukvan A. Holand Holst;
,,On(Jerweg” en ,,Tegen de wereld,” bevestigen hun belangrijke dichterschap
:
datvanBloemalseenvolkomcnzuivere uitingvan weerlozemelancholie,verwant met de onovertroffen subtiele lyriek van Leopold: dat van A. Roland Holst alsdestijlvolleuitingvan eenprofetischecnduseenzame,aristocratische levens- visie, die het vitale scheppingsvermogen der zicl verlieerlijkt tegenover de veile en telbare machtswaanvan de wereld. Een vernieuwing, ofliever: ver- dicpinggafenkelP. N.van Eyck,diemetde bundel ,,Meesters”zijn wijsgerig- mysticke overtuiging tot uitdrukking brengt ineen reeks dichterlijke verbeel- dingen van het doodsuur van zeven zijner onsterfelijke helden-van-den-gecst
:
Boeddha,Lau-Tze,Platoon, Christus,Hadewijch,San Juan delaCruz enSpinoza.
Maar
bovendien hervatte Van Eyck een motief, dathem
reeds in zijnjeugd geboeid engeinspireerd had, cnschiep aldusin rijmloze vijfvoetigejambenecn groots episch-mysthisch dichtwerk „Medousa,” symbool van leven en dood, symbool vanval en verlossingder menselijke zicl.Zonderhetnieuwe werkvanVictorvanVriesland: ,,Vooronderzoek” en van
J.
W.
P'.Werumeus
Buning; ,,VerbodenVerzen” temiskennen, moetmen
het als poëtische prestatie toch verre overtroffen achten door de omvangrijke en veelzijdige, injarenlange arbcid samengestelde bundel romancen, sproken en arabeskenvan Hendrik deVries: ,,Toovertuin” eengetuigenis van een sterk romantischgevoelsleven, gerichtophetwonderbaarlijkedatalhet zijndedoor- dringtenomgeeft; maarbovendien eenbewijsvan ccn zeldzame, naarvirtuositeit neigendetaalbeheersing. Inplaatsvanepiek,zoumen
ditwerkbeter objectieve lyriekkunnen noemen, aangezienhetdoel nietis,eengebeurtenisuit tebeelden, maareenstemmingvanprimitievegevoelens,angstenen spanningentewekken.Vandaardatoeroude motievenuitsprookjeshierhandinhandgaanmetontleningcn aande modernstedieptepsychologie.
Wat
bij Hendrik de Vries éen zijner middelen is, vormt bij S. Vestdijk de meest kenmerkende trek: de psychologie. Het dichterschap van deze even veelzijdigealsbegaafdeschrijver,detalrykeromans,novellen, kritieken,essaysen verzenopzijnnaamheeft staan, isvoordiscussie vatbaar; dat hijveelteveel gepubliceerd heeftiszeker,maareven zeker ishet, dat eronderzijngedichten enige meesterstukken zijn. Zijn epos„Mnemosyne
in die Bergen” is een indubbelezinongelijkmatigwerk,waarinmen
fragmentenvanindrukwekkende beschrijvingskunst aantreft naastonaanvaardbaregewrongenheden.De
lyrische bundel ,,Thanatos aan banden” verenigt philosophie, psychologie, mystiek en poëzie; maarhoe belangwekkenddit alles als uitingvanmenselijk denken-cn- voelenmag
zijn, toch, naar strikt poëtisch ontroeringsvermogen beschouwd, overtuigt hetmaarzelden.Vantiediditers dieinleeftijd opVcstdijk volgen,verdienenJac. van Hattum en Gerard den Brabander vennelding; van delaatsteverschenen cnkele bundels, waaronder
„De
holle Man,” die als uitdrukking van wanhopig na-oorlogs nihilisme sterk treft. Anthonie Donker .schreefin zijn rustige bezonnen stijl ,,Het Sterrenbeeld”: lyrischc verzcn welke de al te matte ale.xandrijnen vanÍiet half-episdie, half-didactischc gedicht „Tondalus’ visioen” verre te boven gaan.
De
bundel„Buitcn schot”vanIdaCï.M.
Cierhardtbleekna haar vroegere werk geen stijging. Van katholieke zijde warcn hct Anton van Duinkerken diedoor ,,Tobias niet dcn Engel,” en Gabriel Smit die door ,,Spiegclbeeld”jioeziepubliceerden, waarvaji die ongelijkvvaardigheideentekortaanzelfkritiek verraadt,maardie inhaar mooistebladzijden hetbewijsisvan een gaaftalent.
Hetbestevanwateruitdccalvinistischehoek vcrscheen: de kompacte beelding en zegging van Hein de Bruin,wiens,,Job”een waardigemodernevoortzetting isv;m deBijbclsekunstuit
Da
Costa’sdagen,kwam
door detragischedood van deze bijzondere dichter tot ecn plotseling einde. Uit het socialisti.sche kamp, dat sinds de oorlog tcn zeerstc versterkt is, publiceerde Freek van Lecuwen ,,De kruistocht der l)edelaars,” terwiil HalboC. Kool zijn ,,Boodboek-Poëzie- album” uitgaf; in dit verbandmoge
ook mijn kwatrijnen-cyclus ,,\\'ordend Kristal” vermclding vindcn.Temidden van dczcveertigjarigen isGerrit Achterbcrgals dichtcrverreweg debelangrijkste. Ineensnelleopeenvolgingpubliceerdehijsindsdebevrijding eenstuk of achtbundelsbeklemmende,magischepoëzie, dieondanksheteendere tema vanliefde en dood van een buitengewone rijkdom blijken. Zijn bezcten wilskracht,
om
door de geladenheid van hct ritmische woord zijn gestorven geliefdeweertot leventebezweren, en alduslevenendoodte herscheppentot eendere eeuwigheid, is, zoals Fokke Sierksma in een diepgaand essay heeft betoogd, onmiddellijk verwant met het pr'mitievedenken. Hetfeit, dat deze taalmagie gedoemd istemislukken, dwingt dedichter toteentelkens herhaaldc, telkens hogere inzet. Zijn poëzie zoekt geen schoonheid; maar verlossing;zij wil nietde werkclijkheid versieren, maar verandering;juist daarom echter is zij zó aangrijpend-dircct van toon, als in onze
modcme
letteren ovcrigens alleen voorkomt bijCiorter.III
De
generatie die kortvoor de oorlogofinde beginjaren ervan debuteerde,is uiteraard na de oorlog aangevuld met tientallen nieuwe, maar nog vaag- omlijnde talenten. Terwijl sommigen hunner de traditie van het ietwat anec- dotischecnironischedichtwerkalaGreshofT en
Du
F'erron voortzetten, zocken anderen, medeonder Franscinvloed,naareenmeerromantischeen symbolische poëzie, zonder evenwel dit verheven doel reeds bereikt te hebben. Tot de cerste groep, die overigens nergens als groep optrcedt,mogen
ondanks hun grote onderlinge verschillen, o.a. gerekend worden: A. Marja:„De
Keuze”en „Van mens lot mens”; Michael Dcak: „Hederijk” en
„De
Vrouwenval”;Reinold Kuipers: ,,Hendez-vous met een Remington,” en Alfrcd Kossmann
:
„Hetvuurwerk.”
Hun
verschillenontstaanmede, doordatbij Marjaeensterke belangstelling is voor vragen van levensbeschouwing, bij Kuipers voorsocialexerhoudingen;inhetwerk vanDeaktrefteenerotischelemcnt,terwijlKossmann gekenmerkt word door zijn voorkeur voor het plastische.
De
tweede groep, die zich concentreert rondom hct driemaandelijks orgaan Het W'oord, omvato.a. KoosSchuur: ,,Hertst, hoos en hagel,” Gerard Diels en Jan Cí. Flburg.
Vooralsnogisechterdeimpressionistischeuitbeeldinginde gedichten van Schuur sterkcren onvertuigender, dan zijn gewenste symbolische fantasie.
Eensnelle erkenning en selfs een grote populariteit verwierf Bertus Aafjes, voornamelijk door zijn beschrijvende bundel ,,En voetreis naar Rome.” Zijn lichtvoetigen gemakkelijk dichterschap, dat levensproblemen en rijmproblemen meteenzelfde glimlach oplost of terzijdeschuift,doetdenken aan ecn troubadour.
De
aardvanzijntalentenzijn al tesnelsucceshebbenhem
verleid tot rijmelarijen, diedetoetsderkritieknictkunnendoorstaan. Langdurigverblijfhoudcndein F.gypte, overtrofhijdaarevenwelzijn eerderewerkdoorhet schrijven van de grote en indrukwekkende cyclus: „Het Koningsgraf.”89
Vecl minder productief, of liever door een strengcre zelfkritiek vccl minder publicerend, neemt de Amsterdamse psychiatrice die zich
M.
Vasalis noemt, zekergeen geringerplaatsin,dankzijdebijzondere kwalitcitenvanliaarbundei„Ue
vogclFhoenix.” Sindszijin1941 met„Parken cn Woestijnen” haarnaaminbredc kringvestigde, heefthct leedhaarernst verdieptenaan haarstem cen milder klankgegeven.
Men
kan van haar zeggen,datzij trouwisaanKilke’s wijze advies: te schrijven niet uit stemmingen, maar uit ervaringen.lloewelmetenig voorbehoud, zouik alsderde opmerkelijkefiguurGuillaume van dcr Graft willen noemen. Zijn kleine bundel „In éxilio” was voor de kring van poëzieminnaars cen verrassing door de heldcre ironie, deeerlijke zelfkcnnis enhet originele taalgcbruik. Een latere bundel,,l^oëziein practijk”
heeft deze trekken bevestigd en verdiept.
De
woordspelingen op de grens van het rationele, en de zinrijke ernst van zijn tweestrijd getuigéngelijkelijk van een modern levensgevoel, dat hier tevens een christelijk levet^sgevoel isen de invloed verraadt van Karl Barths theologie.
Kan men, samenvattendc, moeilijk ontkenncn dat in deze na-oorlogse jaren de Nederlandse poëzie verscheidcne beloften en ook enigevervullingen rijkis, tocli, als gehcel maakt zij stellig niet de indruk van vooruitgang cn bloci.
De
teleurstclling,gevolgdop deal te hooggespanncn vcrwachtingen, de drci- gingcn op het gebied van de buitenlandse politiek, de innerlijkeverinoeidheid na vijfoorlogsjaren diegeen vredebrachten: hetzijn cvcnzovelc factoren ter verklaring. Het ontbreken van cen normaticf cn lciding-gevend maandblad, en dus tevens het ontbreken van een grote stimulerende kritiek,mag men
in ditvcrband gevolg en oorzaakbeide achten.Meer
danooitdoet hetgemis van figurenalsMarsman
enTerBraak zichgevoelcn, al blijft heteen openvraag, ofhunpersoonlijke krachtinstaatzou zijn geweestom
optctornentegeneen algemeen cultuurverlies.Maar
misschien groeienrceds, onzichtbaar,dejonge krachten die over vijfofover tienjaar ons zullen verrukken mct een nieuw'e bloei.Enkele Titels
wat
die afgelope jaar verskyn hetby
J. L VAN SCHAIK, 6PK.
Posbus
724— PRETORIA —
Librigebou.PADBREKERS —
J. F.W.
Grosskopf.